Zomerwerkvakantie

Zomerwerkvakantie

Zomerwerkvakantie

Het weerzien met de familie Abdo was hartelijk. Met knuffels en zoenen, een kookboek en natuurlijk een sûkerbôle, omdat ik weet dat Lilan dat zo lekker vindt. Die eerste avond at ik bij Lilan en haar ouders thuis. Haar moeder had het eten klaargemaakt en de tafel prachtig gedekt.

We praatten, over hoe ver ze nu waren, wat ze wilden bereiken, liefst binnen een paar jaar. Rania, Lilans moeder, vertelde over de vrienden die ze had gemaakt, op haar vrijwilligerswerk als gastvrouw voor bejaarden, bij buren en waar ze maar komt. Rania legt gemakkelijk contact en ze praat graag en veel, staat zichzelf toe om fouten te maken. Als ze een woord of gezegde hoort dat ze niet kent, zet ze dat meteen, met de Arabische betekenis erachter, in haar mobiel. Om het in de familie-app te delen zodat ze allemaal steeds meer woorden leren. De andere gezinsleden doen hetzelfde. Zo zei ik tegen Lilan toen ze me ophaalde: ‘Je bent een uitstekende chauffeur, Lilan.’ ‘Uitstekende, uitstekende, dat heb ik nog nooit gehoord,’ mompelde Rania achterin om het snel in de app te zetten. 

De volgende ochtend gingen Rania en ik naar haar vrijwilligerswerk. Driemaal per week schenkt ze koffie en thee bij bejaarden die het gezellig vinden dat samen met anderen te doen. Iedereen knuffelde Rania uitgebreid en vroeg hoe het met haar ging. De afgelopen weken was ze ziek geweest. Ik weet dat ze hartproblemen heeft, maar dat ze ziek was, had ze niet verteld. Het was gezellig, ik merkte hoe de mensen haar waardeerden en zich zorgen maakten om haar. Rania zelf wuifde vrolijk alles weg, praatte met iedereen en had het naar de zin. Eenmaal weer thuis zag ik hoe de lijnen bij haar mond dieper werden en ze donkere kringen onder haar ogen kreeg. Ze was moe, maar daaraan toegeven was moeilijk. ‘Wij zijn sterke vrouwen, Hanneke,’ zei ze. ‘Ons hoofd is sterk, Rania,’ zei ik, ‘maar jouw hart en mijn gezondheid niet. En daar moeten we rekening mee houden.’

Donderdag had de familie het druk met school; het was de laatste dag en ze zouden hun rapporten en evt. diploma’s krijgen. Ik zorgde die dag voor mezelf en liep prompt een voedselvergiftiging op, vermoedelijk een foute garnaal, waar ik ook de volgende dag nog naar van was. Niet erg, Zoher moest theorie-examen doen (en slaagde) en Lilan werd bij ‘de rode M’ ingewerkt. Zaterdagochtend bezochten we een kennis van Rania die haar bijles Nederlands had gegeven. Voor haar is het niet meer nodig, zei hij, en nu is Zoher aan de beurt.

Het was een week vol emoties, vol liefde en herkenning, en wat ik heel bijzonder vind: vol vertrouwen, in elkaar en in een goede afloop. Lilan en ik maakten een begin met onze gesprekken, tot slot speelde Zoher nog voor me op de saz terwijl Rania erbij zong. Rania en Zoher maakten de laatste foto’s en daarna bracht Lilan me naar de trein met een hoofd vol verhalen.

Voorlopig horen jullie niets op deze pagina, want, zoals ik Rania, Zoher en Lilan vertelde: een broedende kip mag je niet storen. Zoher vond die uitdrukking geweldig en hij kwam meteen in de app, samen met ‘Recht voor de raap’ en ‘Iemand een schop onder de kont geven’. Maar dat is bij de familie Abdo niet nodig!