Blogberichten
Hoezo: jongeren lezen niet?
Hoezo: jongeren lezen niet?
Bijna dertien is hij en op het verjaardagsfeestje van zijn vierjarig nichtje heeft hij geen afleiding mee. ‘Misschien is dit iets voor je,’ zegt de moeder van de jarige die niet geheel toevallig mijn dochter is en mijn nieuwe boek “Wat het hele dorp wist” in de kast heeft staan. Ze geeft hem het boek en hij installeert zich buiten in de zon.
Terwijl het feestje steeds vrolijker en luidruchtiger wordt, met gillende kleuters en kletsende volwassenen, hoort de jonge lezer niets. Hij leest. Onbereikbaar.
Als de visite vertrekt heeft hij het boek nog niet uit. “Neem je het mee, als we op vakantie gaan?” vraagt hij mijn dochter.Het is er!
Het is er!
Het is altijd een fijn moment in een schrijversleven als het doosje met boeken dat je uitgever je toestuurt is gearriveerd. Soms krijg je het tijdens een presentatie, soms zit zo’n bijeenkomst er om verschillende redenen niet in. Wel was er vanmiddag een eerste exemplaar, uitgereikt door de post, die niet wist hoe belangrijk die ene bubbeltjesenvelop was. Voor mijn campingburen die me de vorige zomer toen ik aan dit boek werkte vaak aanhoorden en ook nog wat terugzeiden! Dat is belangrijk, want hoe heerlijk zo’n campingleven is, er moet iets op papier komen en alleen in zo’n chalet is soms best alleen.
Met die eerste boeken ben je altijd blij. Mijn doosje gaat naar de kinderen of kleinkinderen, naar mensen die me op de een of andere wijze hebben geholpen (een speciaal woord van dank voor Kate die me door de diepste dalen sleurde en waardevolle tips gaf) of waarvan ik vind dat ze het boek verdienen. De steun die ik kreeg kon ik de afgelopen tijd goed gebruiken! Dank je wel daarvoor!
Het doosje staat voor me en de eerste exemplaren zijn al onderweg, het eerste exemplaar ligt bij de nieuwe bezitters. Ik hoop dat het goed wordt ontvangen en veel wordt gelezen. Veel plezier!
Ditmaal maakte ik een lesbrief bij het boek die te gebruiken is op het VO vanaf 14/15 jaar. Welke vragen of opdrachten je kunt (laten) maken is aan de docent of de leerling. Je kunt de lesbrief uitprinten.
Lesbrief bekijken
Naar de drukker
Naar de drukker
Er is weer een boek van me in aantocht, het ligt nu bij de drukker. Vanaf 8 april in de boekhandel.
Lion woont in Israël. Voor zijn zestiende verjaardag mag hij met zijn moeder en opa op vakantie naar Nederland. Daar groeide opa op in Friesland. Lion heeft vaak gevraagd naar opa’s leven toen, maar antwoord kreeg hij nooit. Opa’s geschiedenis heeft iets te maken met de Tweede Wereldoorlog. Hij was toen een peuter, dus hoe zit dat precies?
Misschien kan hij dat vertellen als hij terug is in zijn oude dorp? Maar als Lion ziet hoe moeilijk opa het heeft met dat verleden, vraagt hij zich af of deze reis wel zo’n goed idee was.
Covid en zo 6
Covid en zo 6
De nacht is slecht. De controle om 2 uur ’s nachts maakte dat de slaap die ik zo nodig had voortijdig werd beëindigd. Om half drie merkte ik dat ik (te) helder werd en niet veel later begon het lijf me te plagen. Pilletje erin plus een rustgever want het hoofd had moeite rustig te blijven. Ik dacht aan de een na jongste kleindochter, die, als ze mens-erger-je-niet speelt met pake en als ze hem er graag af wil ‘SMITE’ (roept ze dan) ze naar de dobbelstenen in haar hand fluistert: ‘Rustig-rustig-rustig!’ Nu moet beppe rustig.
Om 6 uur, na de volgende controle, besluit ik te douchen; misschien ontspant het warme water en kan ik dan, voor het ontbijt van 8 uur, nog een dutje doen. Niets helpt, dus ik begrijp dat dat er vandaag niet in zit. Desondanks zijn alle controles prima.
Ik lees, doe een spelletje, ga toch weer wat rusten, als mijn man belt met de onuitgesproken vraag. ‘Ik wacht op de dokter,’zeg ik. ‘Waarschijnlijk dat de bloeduitslagen van vanochtend ook meetellen.’
We praten nog wat, al valt er weinig te zeggen. ‘Nu stoppen,’ zegt hij, ‘anders ga je weer hoesten.’ Van dat hoestje ben ik nog niet af, dat weet ik zeker.De zwager belt en ik leg kort uit dat ik wacht op de dokter. ‘O, dat is mooi, dan nu maar in de rust.’
En ja, daar is hij dan: ruim twee meter arts achter een te lage computer op wieltjes. Alles verloopt in ziekenhuizen op rolletjes! We bespreken alles wat is geweest, de resultaten, de cijfers die allemaal positief zijn. Na overleg met de internist mag ik vanmiddag naar huis, als alle papieren klaar zijn. Extra medicatie voor de longen is niet meer nodig.
Ik app de familie, oudste zoon brengt nog was maar na overleg, want ik wil natuurlijk onmiddellijk naar huis, rustig-rustig-rustig, zo gaan die dingen niet. Bij de balie informeert hij hoe dat gaat, iemand afhalen in coronatijd. Iemand van de verpleging brengt me naar de zijingang, zodat zoonlief niet in het ziekenhuis hoeft te komen.
Nu moet ik de middag doorkomen. Het liefst wil ik de tas inpakken en klaarzetten, maar ik weet dat ik dan helemaal niet te houden ben, dat ik ernaast ga staan om te wachten zodat ik al gesloopt ben voordat ik in de auto zit, dus is het weer tijd voor rust. Ik leg wat woordjes Wordfeud, doe een spelletje, sluit mijn ogen. De middag sukkelt voorbij.
Voordat ik ga inpakken doe ik eerst mijn gewone kleren aan; ze zijn maar een beetje te groot. Ik heb hier een vetrolletje achtergelaten en vrijwel geen spieren. De rest van de rolletjes bewaar ik voor thuis, net als de wetenschap dat nu het zwaarste deel nog moet komen. Het herstellen, in zulke kleine stapjes dat je ze pas ziet als je achteromkijkt, heel veel later. Van de dubbele longontsteking weet ik nog hoe lang die maanden duurden, hoe frustrerend het was om een babystapje naar voren te zetten, en nog een, tot je, naar je gevoel, terug kukelde in de diepe put waaruit je net kwam. Ik heb het eerder gedaan en nu doe ik het weer. Ik heb veel om voor te leven, ik heb de afgelopen 11 dagen veel opbeurende berichtjes gelezen, vanuit het hart geschreven en ze helpen, echt waar. Die aandacht is straks weg en dat is goed. Ik heb een fijn team klaarstaan dat me helpt met oefeningen, aanmoedigingen, schop onder mijn achterste en wat ik maar nodig heb. De kinderen, kleinkinderen, mijn man, de mensen dichtbij die me zien worstelen af en toe, en blij met me zijn als het wat beter gaat.
Ik lig nog even en luister. Alle geluiden die me eerst zo vreemd, raadselachtig, bizar of doordringend voorkwamen ken ik nu. En anders is het ook goed. Zo loop ik nog een ommetje, neem afscheid van de meneer uit Westerkwartier waar ik een praatje mee maakte, van de collega die zo kan praten, van de buurman die intussen voor het raam zit en een veel betere indruk maakt.
Van vorige keren weet ik dat afscheid nemen van alle mensen die me deze dagen hielpen te komen waar ik nu ben weinig zin heeft. Er is op zo’n moment zoveel en tegelijk zo weinig te zeggen. Dank alle mensen van het Martiniziekenhuis dat jullie, behalve jullie kennis en wetenschap zoveel tijd nemen voor jullie patiënten die plotseling vanuit een veilig thuis in een onbekende omgeving belanden. Ook voor jullie hoop ik dat deze ellende snel voorbij zal zijn. Of dat we, sneller dan tot nu toe, als maatschappij willen leren in plaats van als mokkende kleuters verontwaardigd iedereen de schuld gaan geven. Begin bij de regels, pas ze toe, laat je vaccineren en wees voorzichtig. Voor jezelf, voor de ander, voor de zorg.
Covid en zo 5
Covid en zo 5
Een paar dagen geleden, toen ik voor het eerst tijdens deze ziekenhuisopname onder de douche stond, schoot ineens door me heen: ‘De idioot in het bad’ het gedicht van Vasalis. Zolang geleden gelezen, de indruk die het toen maakte om nu, decennia later, tevoorschijn te komen. Het warme water, de verlichting die het brengt, de zuster die helpt, de onbeholpenheid en de kwetsbaarheid van de idioot, of het oude mens, het is er weer, nu er rust in mijn dagen begint te komen. Ik zoek het op en voeg het hierbij in. Dit is wat kunst en cultuur vermag: woorden of beelden geven aan gevoelens die vaak ingewikkeld lijken, waarvan ik niet meer wist dat ze op mijn harde schijf stonden, deze woorden, zoveel jaar geleden geschreven, hebben hun zeggingskracht nog niet verloren. Al zegt de juf in mij dat je dan wel ooit kennis hebt moeten maken met kunst, literatuur, poëzie. Ooit komt het terug!
De idioot in het bad
Met opgetrokken schouders, toegeknepen ogen,
haast dravend en vaak hakend in de mat,
lelijk en onbeholpen aan zusters arm gebogen,
gaat elke week de idioot naar ‘t bad.De damp, die van het warme water slaat
maakt hem geruster: witte stoom…
En bij elk kledingstuk, dat van hem afgaat,
bevangt hem meer en meer een oud vertrouwde droom.De zuster laat hem in het water glijden,
hij vouwt zijn dunne armen op zijn borst,
hij zucht, als bij het lessen van zijn eerste dorst
en om zijn mond gloort langzaamaan een groot verblijden.Zijn zorgelijk gezicht is leeg en mooi geworden,
zijn dunne voeten staan rechtop als bleke bloemen,
zijn lange, bleke benen, die reeds licht verdorden
komen als berkenstammen door het groen opdoemen.Hij is in dit groen water nog als ongeboren,
hij weet nog niet, dat sommige vruchten nimmer rijpen,
hij heeft de wijsheid van het lichaam niet verloren
en hoeft de dingen van de geest niet te begrijpen.En elke keer, dat hij uit ‘t bad gehaald wordt,
en stevig met een handdoek drooggewreven
en in zijn stijve, harde kleren wordt gesjord
stribbelt hij tegen en dan huilt hij even.En elke week wordt hij opnieuw geboren
en wreed gescheiden van het veilig water-leven,
en elke week is hem het lot beschoren
opnieuw een bange idioot te zijn gebleven.M. Vasalis (1909 – 1998)
Uit Parken en woestijnen (1940)Nu is het zondagochtend 5 december. Ik zie de verpleegkundigen die Sinterklaas niet voorbij wilden laten gaan; één van hen kocht veertjes die net de bijzondere touch aan hun outfit geeft. Pietjes! Bij de koffie gevulde speculaasmuffins, lekker.
Zondagochtend, de tweede keer. Nu begrijp ik zoveel meer. Op zondag is er minder personeel. Na het wassen is het bed niet opgemaakt. Omdat ik in het weekend kwam, dacht ik dat het zo hoorde. Nu weet ik dat door de week het bed opgemaakt klaar staat na de wasbeurt. En vanmiddag kon iemand het niet laten om mijn bed te maken: ‘Alsof er een bom in dat bed is ontploft, dat kan toch niet!’ Op zondag zijn de werkzaamheden anders. De dagelijkse schoonmaak is er niet, maar degene die die taak vandaag op zich neemt, doet dat serieus. Een ander gaat bij de kamers langs om patiënten te wegen, want met longen verlies je zo kilo’s. Spieren wel te verstaan en die heb je juist nodig als je op moet krabbelen en moet herstellen. Het kost de heilige drie-eenheid geduld, mentale- en spierkracht.
Ik wandel over de afdeling. Iemand steekt een hand op en ik zwaai terug. Mijn vroegere buurman ziet me langskomen en steekt de hand op. ‘Hoe is het?’ ‘Een stuk beter!’
De ruimtes van waaruit ik geluiden hoorde die ik niet kon plaatsen vullen zich nu met beelden. Veel computers, mensen die erachter zitten om de dagelijkse stand van zaken bij te houden. Belangrijk om zo door te geven wat zorgelijk is, verbeterd moet worden of onderzoek behoeft. Ik hoor vanuit kamers hoe ze de patiënten die hier nog niet lang zijn aanmoedigen. ‘Toe maar, kunt u best! U moet wel eten, hoor. Wilt u nog een eitje? Wat drinken? We hebben ook toetjes: yoghurt, vla, zeg het maar. Even uw benen optrekken, ja, ja, gaat goed…’
De zorgmedewerkers waren vanaf de eerste minuut dat ik binnenkwam betrokken. Tot de deur binnenkort achter me dichtgaat, dan gaan zij verder, steeds weer opnieuw voor mensen zorgen, geen fouten maken, ondersteunen en doorgaan. Zij gaan verder in dit rare klimaat van mensen die van alles roepen zonder de verantwoordelijkheid van hun eigen aandeel op zich te willen nemen. Heb je zo’n goed afweersysteem dat je het niet nodig vindt om twee prikjes (!) in je arm te laten zetten? Doe het voor je buurman, je buurvrouw, je ouders of grootouders. Iedereen heeft die verantwoordelijkheid!
Ik douche voor het eerst alleen, begin me weer zekerder te voelen. Als de controles komen zit mijn zuurstof op de grens. ‘Zullen we het eens proberen?’ vraagt de zuster en vlotter dan Groningen van het gas af is, ben ik van de zuurstof af. Nu mag ik zonder rollator en zuurstof wandelen. Vrijheid! En vooral rustig blijven!
Het is bijna tijd voor de overdracht. ‘Ik ben moe,’ hoor ik een verzorgende kreunen. ‘Ik wil naar huis!’
Nog even…