Processenparaplu
De afgelopen weken liet ik weinig van me horen; er gebeurde te veel in mijn hoofd. Ik zal beslissingen moeten nemen, dat wil ik ook, en al zijn er veel mensen om me heen die me met liefde op verschillende terreinen bijstaan, de uiteindelijke beslissing is aan mij.
Op momenten van beslissingen mis ik Johan het meest. Logisch natuurlijk, en, om maar eens een jeukzinnetje te gebruiken: ‘Het mag er zijn’, maar daar schiet ik niks mee op. De tijd is gekomen om de spaghettisliertenbal in mijn hersens te ontwarren en alles netjes te ordenen door het op te schrijven. Dat helpt me. Daar ga ik de komende weken/maanden mee aan de gang. Dus deze zomer, als de meeste van jullie op vakantie gaan of al zijn geweest, zit dat er voor mij niet in. Mijn lijf kan dat ook helemaal niet, dus dat is alweer opgelost.
Het gaat om het ontwarren van de verschillende processen die weer andere processen oproepen. Het begint met rouw, het gemis van Johan, en de paraplu die boven alles hangt heet ook Rouw, maar dan met vetgedrukte diepzwarte letters die hopelijk na verloop van tijd gaan vervagen maar nooit helemaal verdwijnen. Dat weet ik intussen al.
Waar ik het verder over ga hebben, in delen, want ik kan pas schrijven als ik voel, is het gemis van mijn gezondheid zoals die was, en het was al niet veel. De chronische aandoeningen blijven aan me hangen als kleefdistels, het verschil is dat ik ze niet kan verwijderen. Ik moet het ermee doen. En alles waar ik al last van had is verergerd sinds ik long Covid heb en vooral sinds ik een tweede besmetting opliep. Ik heb veel meer pijn, ben constant uitgeput en zelfs een wandelingetje zit er niet meer in. Een rondje plein kan nog, maar alleen achter de rollator. Dan hijg ik alsof ik op de top van de Mount Everest sta en het piept bovendien. Soms weet ik niet of ik Foekje hoor mieuwen of mezelf hoor piepen. Dan houd ik mijn adem in om af te wachten of ik Foekje nog hoor. Meestal niet, ik was het toch zelf. Gelukkig zijn er wandelende wielen als een rollator en na de nieuwe heupen en knieën had ik daar geen problemen mee maar nu voelt het anders. Het voelt definitief en het maakt dat ik niet zomaar ergens heen kan rijden voor een wandelingetje, dan zou ik de rollator zelf in de auto moeten zetten en dat gaat niet. Mijn spieren zijn ook niet meer wat ze geweest zijn. Dat brengt me op thema drie: vervoer.
Vervoer geeft je vrijheid en o, wat mis ik die! Even op de fiets naar de stad of een ommetje of gewoon een lekker eind fietsen! Er is helaas niks gewoons meer aan. Ik ben bang om te vallen en de elektrische fiets die te weinig is gebruikt, vertrekt binnenkort via Marktplaats. De auto staat grotendeels werkeloos naast huis, ik gebruik hem voor kleine stukjes als ik weet dat ik bij aankomst bijna voor de deur kan uitstappen. Er is keuze genoeg aan alternatief vervoer, dat weet ik, maar eerst moet ik accepteren dat ik niet meer op elk willekeurig moment kan zeggen: kom, ik ga maar eens naar die en die of dat en dat. Het punt daarbij is dat die en die of dat en dat prikkels opleveren en ik moet wel heelhuids thuis kunnen komen. Het is rouw om wat je niet meer kunt en vooral omdat alles zo snel slechter gaat op alle fronten. Het helpt me enorm om er iets positiefs tegenover te kunnen zetten: ooit neem ik de taxi (of iets dergelijks) naar Leeuwarden en dan ga ik daar op de laatste vrijdag van de maand gezellig naar de FreMiBu van de Friese schrijvers. Eerst eens een uurtje, want prikkels en gezellig, maar misschien later langer, als ik weer aan mensen wen. Want o, wat mis ik andere mensen!
Punt vier: wonen. Ik kan hier niet blijven wonen, het huis is te groot, we hebben er met drie grote kinderen in gewoond zonder dat een van hen ooit dacht dat het wel wat krapjes was thuis. Dat was het niet en dat is het nog niet. En nadat ik er tegenaan heb gehikt ben ik nu zo ver dat ik naar seniorenappartementen kijk en ze bezoek, in Leeuwarden waar de kinderen wonen. De seniorenflats zitten niet op me te wachten want ouderen zijn er bij de vleet. Iedereen verstopt dat natuurlijk liever in zijn brein, want ons is jaren aangepraat dat we langer thuis moeten blijven wat qua vrijheid een groot goed is, maar als je zelf nergens heen kunt en mensen zien je niet meer dan word je vergeten. Als ik dood ben vind ik dat best, maar ik leef, al is het op halve kracht, en mijn hoofd is nog uitstekend. Dat wil ik graag zo houden en daar heb ik andere mensen bij nodig. Maar gedoseerd en niet meteen in kuddes. Al lijkt me dat beregezellig!
Punt vijf ten slotte: Leven! Als ik al het overbodige overboord heb gegooid, geen ballast meer, geaccepteerd heb dat het is zoals het is, misschien kan ik dan nog een leven opbouwen. Hopelijk zelfs weer schrijven! Ik kijk er naar uit.
Ik wens jullie allemaal een heerlijke, ontspannen vakantie toe, groet verre oorden of fijne fietsvakanties van me, want ooit doe ik weer mee.