Ontspullen

Ontspullen

Ontspullen

 
Die maandag zouden De Oprommers komen. Een bedrijf dat je zolder, garage, schuur of wat dan ook voor je opruimt. Ze gooien niet alles klakkeloos weg maar als ze vermoeden dat het om persoonlijke spullen gaat laten ze het weten. Voor de dingen die echt weg kunnen is er een container op de oprit geparkeerd en op het plein staat nog een vrachtwagentje voor verkoopbare spullen die naar de Oprommersloads verhuizen.

Voordat ze in de garage begonnen had ik gevraagd of ze de werkbank achter wilden laten. De werkbank van mijn vader waar hij zoveel met hout bezig is geweest sinds hij met pensioen was. Na zijn overlijden wilde Lykele graag zijn gutsjes hebben en de werkbank ging naar mij. Er stond voornamelijk rotzooi op maar wegdoen kon ik hem niet en kan ik nog niet. Nu staan er dozen met persoonlijke spullen op die ik nog moet nazoeken.

Ik had de kinderen gewaarschuwd: kom kijken of er nog iets voor je bij zit. Al denk je dat er niets is waar je wat aan of mee hebt, kijk toch, want de spullen van je kindertijd en jeugd gaan anders de bak in. Margryt haalde haar trouwjurk op en vond haar lievelingskinderboek terug. Menno, die altijd zei dat hij niets meer wist van zijn jaren aan het plein, ontdekte dat hij zich wel veel herinnerde van de spelletjes die ze deden. Broer en zus weten dat ook nog, vooral dat je aan sommige spelletjes nooit moest beginnen met hem, want hij won vrijwel altijd. Met zijn armen vol spellen – waaronder het Monopoliespel dat zus Marijke en ik samen hadden gekocht voor de zorgvuldig opgespaarde f 15,00, en veel gespeeld – tot en met kwartetten en heel veel kaartspellen. ‘Die zijn voor het café, maar deze, Monopoly, niet! En Vier op een rij ook niet!’ Nova wilde dat meteen met Menno spelen en werd vier keer ingemaakt waarna het de beurt aan Michelle was. ‘Je moet je meteen verdedigen,’ riep ze na één potje uit en staakte de strijd. Ik moest lachen, het was zo herkenbaar!

De vrijdag voordat ze op vakantie gingen kwam Lykele met Thijs. ‘Toch even kijken, mem.’ Na veel gescharrel kwam hij van de zolder terug met lp’s die ooit van mij waren geweest. Hij legde me tot in detail uit waarom hij juist die en die lp niet kon laten liggen. Het waren precies de redenen waarom ik ze ooit had gekocht: als herinnering, omdat het zo mooi was gezongen, omdat je er zo vrolijk van werd. Het maakte mij blij dat ze alle drie echt goed hadden gekeken. Als ik eenmaal in het appartement woon zal het niet meer hun ouderhuis zijn.

De kakstoel

Sommige dingen kan ik niet wegdoen terwijl ik er de ruimte niet meer voor zal hebben. De ‘jongens’ wonen allebei fijn, in een huis dat precies past, maar waar geen ruimte is voor nostalgische spullen van mem. Als ik een hartenkreet n.a.v. de kakstoel in de familie-app zet reageert Margryt: bewaar die maar voor ons. Kijk, dat is vooruit dromen, voor als zij zelf ooit opa en beppe zijn.

Net als alles waarvan ik moeite heb om afscheid te nemen gaat het vooral om het verhaal dat erachter zit. Mijn schoonvader was boekhouder bij de Halbertsmafabrieken in Grou. Toen hij hoorde dat hij voor het eerst pake zou worden toog hij naar de zolder van de fabriek omdat hij wist dat daar een prototype van een kakstoel stond, uitgevoerd in grenenhout. Op die zolder kwam hij een directeur van Halbertsma tegen die hetzelfde idee had. Omdat schoonvader voor het eerst pake werd, was de kakstoel voor hem, dat wil zeggen voor ons. Bij de fabriek Halbertsma waren ze erachter gekomen dat het niet loonde om kakstoelen in productie te nemen en zo stond de enige grenen kakstoel bij ons en hebben al onze nakomelingen erin gezeten. Zoiets moet toch in de familie blijven? En dat blijft hij nu!

De Waag in Hoorn

Mijn schoonmoeder groeide op in Hoorn, waar haar vader waagmeester was. Bij zijn afscheid kreeg hij dit schilderij, op glas, van de Waag. Het heeft jaren in ons oude huis boven de schoorsteenmantel gehangen omdat het daar paste. In het nieuwe huis was dat niet het geval, met die dikke zwarte rouwrand er omheen. Niemand in de familie wilde het hebben, we hebben contact gezocht met de musea in Hoorn die er ook geen belangstelling voor hadden. In tegenstelling tot de klok had ik geen zin om dit op Marktplaats te zetten, er is/was zoveel te doen.

De Friese klok

De Friese klok die een overgrootvader van Johan zelf maakte, hing altijd bij mijn schoonouders aan de muur, totdat schoonvader overleed en schoonmoeder een paar jaar later naar een aanleunwoning verhuisde. Sindsdien hing de klok bij ons. In een envelop vond ik papieren met de geschiedenis erin: wanneer de klok was gemaakt, door wie, wanneer er groot onderhoud was gepleegd, wat er toen aan was gedaan en wat dat had gekost. Alleen de laatste rekening van de Klokkendokter voor ons, zat er niet bij. Niemand van de familie wilde hem hebben en dus lag de klok op zolder omdat hij niet meer tikte. Ik dacht: ik waag één poging op Marktplaats, ik vraag er een niet te gek bedrag voor maar ik geef hem ook niet weg. Binnen een paar minuten had ik een reactie. En nog één en nog één. Mijn mond viel open, dat had ik niet verwacht. Na vijf gegadigden koos ik een goede bieder uit die met voor- en achternaam communiceerde. We spraken af dat hij zondagochtend zou komen om de klok te halen. Precies op tijd belde een keurige man aan, jonger dan ik had gedacht. Bij het zien van de klok begonnen zijn ogen al te glimmen en nadat ik hem de envelop gaf werd hij helemaal enthousiast. Ik vertelde het een en ander over de geschiedenis, over ons, over de moeilijke keuze om de klok weg te doen, over hoe de Klokkendokter al eens reparaties had uitgevoerd. ‘O, die ken ik wel,’ zei hij. Toen bleek dat ik precies de juiste persoon had getroffen voor de Friese klok van mijn schoonfamilie. Hij had al 72 klokken thuis hangen en hij had zijn vrouw plechtig beloofd dat het daarbij zou blijven. Maar ja, toen zag hij de foto’s die ik had gemaakt. ‘Het is een bijzondere maat, weet je, ze zijn meestal groter of juist kleiner.’

Wat is het fijn om iemand zo blij weg te zien gaan met wat jij hebt aangeboden. Helemaal toen ik later een appje kreeg dat de klok een ereplekje in de keuken krijgt, een paar dagen later gevolgd door een berichtje dat er een stukje aan de klok en zijn geschiedenis wordt gewijd in een klokkenclubblad. Precies daarom heb ik er veel tijd aan besteed in de hoop er een goed plekje voor te vinden.

‘En de naambordjes, beppe?’ vroeg Thijs toen ze bijna naar huis zouden gaan. Hij wees op de leistenen plaatjes die op Texel zijn gemaakt.

‘Die halen we van de muur als het zover is. Ze hebben hun dienst bewezen.’