Deze zware maand (3)

Deze zware maand (3)

Deze zware maand (3)

De eerste woensdag van november vorig jaar, wat weet ik dat nog goed. De hele dag was ik enigszins nerveus omdat ik ’s avonds mijn eerste les ‘Proazaskriuwen foar bern’ zou geven. De vorige cursus was mislukt, Corona zorgde ervoor dat we niet meer mochten samenkomen en we hadden de digitale lessen nog niet uitgevonden. Johan bracht me naar Tresoar in Leeuwarden en toen de les afgelopen was en ik weer beneden stond keken we naar de grote foto’s die bij de ingang staan. ‘Kijk,’ zei ik, ‘hierom riep Nova toen ze bij haar mem in de auto zat: ‘Mem, beppe staat in de etalage!’ Ik wees naar een van de foto’s, gemaakt tijdens de uitreiking van de tweede Simke Kloostermanprijs. We grinnikten erom en ik zag aan Johan dat hij terugdacht aan die middag. Niemand was zo trots als hij. Dat was hij ook als er een boek uitkwam.


Bovenstaand stukje had ik geschreven voor de cursusavond begon. Maar ineens bleek de cursusavond slechts een opmaat voor de rest van de avond te zijn. Nadat een meneer van het Automaatje me eerst naar Leeuwarden en later weer thuis had gebracht, kwam poes Foekje me mieuwend tegemoet. Niks an, zo’n avond alleen, vond ze. Helemaal omdat haar brokjes op waren. Dus gaf ik haar snel haar avondmaaltijd om daarna thee te zetten. Ik legde mijn spullen terug terwijl de pijn die ik de hele dag al voelde door mijn rug en benen schoot. Terwijl ik thee zette pakte ik mijn pijnstillers uit de la, zette een glas water klaar en merkte dat er een capsule was verdwenen. Ik zocht op het aanrecht, niks te vinden, deed de la weer open voor het geval die daarin was gevallen, keek nog eens op de strip of hij er wel echt uit was en nog weer op het aanrecht toen plotseling mijn oog op Foekje viel die aan mijn voeten met een balletje speelde. Dat dacht ik, want ik zag Foekje en een balletje, tot ik me realiseerde dat ze ergens op zat te kauwen. Het zou toch niet? Ik pakte Foekje op en zette haar in de spoelbak omdat ik weet dat ze fel kan reageren. Ze zat driftig ergens op te kauwen toen ik probeerde haar bekje open te doen en zag dat de capsule naar binnen gleed. Nee! Foekje! O, mijn hemel, hoe zou ik die uit haar kunnen krijgen? Zou ik een kat kunnen laten overgeven? Maar hoe dan? Inmiddels had Foekje flink gesparteld en zich vrij gevochten, blij dat ze nu eindelijk eens kon zien wat hier op voor haar nog onbereikbare hoogte was te beleven. Ik zette haar weer op de grond. Wat moest ik doen?

Het denken stagneerde, tijd voor thee. Foekje lag rustig spinnend in het mandje naast me. Zou het misschien dan zomaar goedkomen? Had mijn schrijversbrein alles vreselijk opgeklopt? Kon ik maar overleggen! O Johan! Maar als Johan er was, was dit niet gebeurd, dan hadden we Luca nog. Foekje sprong uit het mandje en begon klaaglijk te mieuwen. Haar lijfje schokte. Zou ze uit zichzelf gaan overgeven? Wat moest ik doen?

Sukkel, schold ik mezelf uit. Op de website kijken van haar dierenarts natuurlijk. Ik zag een mailadres staan en mailde wat er was gebeurd. Foekje werd nog wat zieliger: ‘Mieuw, mieuw!’ Ik keek op mijn telefoon, nog geen reactie. Natuurlijk niet, alsof een dierenarts een hele avond op haar scherm zit te turen! Wat dan? Hoe hadden andere mensen dat? Ik keek weer op de site en pas na grondige bestudering (rustig, RUSTIG) zag ik het telefoonnummer voor spoed.

Niet veel later jakkerde ik met mijn auto door storm en regen en het donker naar De Vrolijke Viervoeter en hoopte dat ik op tijd zou komen. Foekje jammerde luidkeels laag en grommend. De positieve ik dacht: gelukkig, ze leeft, de andere: maar hoe lang nog? O Foekje, mijn Foekje, ga niet dood asjeblieft. En helemaal niet op dit moment, een paar dagen voor de sterfdag van Johan!

De dierenarts wachtte me op. ‘Heeft ze vanavond eten gehad?’ vroeg ze. ‘Dat weet ik niet, ik was niet thuis. Het bakje was leeg toen ik thuiskwam en ik heb het meteen bijgevuld. Hoeveel ze heeft gegeten weet ik niet, ze wilde liever aandacht dan brokjes!’ Het blikje natte brokjes van de dierenarts hoefde ze niet, en op de prik om te kunnen overgeven reageerde ze niet. De dierenarts belde haar assistente; om Foekje te kunnen helpen moest ze onder narcose worden gebracht om haar maagje leeg te maken. Ik was al blij dat dat nog kon en reed terug naar huis.

Zo’n 40 jaar geleden had ik iets dergelijks meegemaakt, maar toen met onze oudste zoon, die het buisje paracetamols van zijn beppe had opengemaakt en de inhoud had opgegeten. Ik weet nog hoe de huisarts vloekte toen ik hem belde. Mijn vader bracht ons naar het ziekenhuis waar ik Lykele, die al wat suf werd, overhandigde aan een verpleegkundige. Later, je hele tijdsbesef is dan weg, toen ik hem terugkreeg had hij dezelfde kleur als zijn auberginekleurig jasje. Hij had geen kik gegeven.

Toen ik de kinderen via de familieapp op de hoogte bracht van mijn avond en Foekjes narigheid was zijn reactie de volgende ochtend dat ‘het een familietrekje schijnt te zijn om medicatie te nemen die niet voor jou is bedoeld.’

Foekje heeft het overleefd, ik mocht haar de volgende ochtend weer ophalen. De dierenarts had ’s nachts nog opgemerkt dat het een ‘pittig dinkje’ was en haar assistente herhaalde de volgende dag: een pittig poesje! Gelukkig genoeg pit om een fikse pijnstiller van de vrouw te kunnen overleven.

Het geluk om weer met haar te kunnen zitten, haar te horen spinnen en te genieten van de kopjes die ze geeft. We zijn weer samen, liefst voor altijd, amen. (dank Guus Kuier voor die woorden)