De Grote Verhuizing (4)

De Grote Verhuizing (4)

De Grote Verhuizing (4 en slot)

Omdat ik behoorlijk aan het eind van mijn Latijn was liet Lykele die maandagochtend de verhuismannen om 8 uur binnen. Ze zetten het bed en de kasten in elkaar, maar kwamen al snel vast te zitten in de hoeveelheid dozen. Nu was het handig dat ik nog in mijn eentje aan de gedachtegang zat, ze stapelden dozen en spullen vierhoog tegen de muur en niemand zou er last van hebben, behalve ik, in mijn hoofd. In de kleine keuken hadden ze al een dozenmuur van 4 x 4 dozen gebouwd en voor de vensterbanken in de slaapkamer stonden overbodige stukken lundia. Ook de bijkeuken stond vol.

Ik kreeg mijn warm eten op de logeerkamer, daar kon ik even uitblazen maar de echte, broodnodige rust kreeg ik niet. De verhuismannen wisten inmiddels waar ik zat en vroegen af en toe wat en om kwart over twee kwam er één voor een krabbel. Het leek me vrij vroeg, ze zouden het me immers makkelijk maken, maar ze konden niet verder, zeiden ze toen ik kwam kijken. Teveel boeken, teveel spullen, teveel dozen. Ik zei nog dat er misschien dozen naar de berging konden, volgens mij waren daar alleen de tuinstoelen heengegaan. Tuinstoelen, nu balkonstoelen, verbeterde ik mezelf. De mannen waren vriendelijk maar desondanks voelde ik me verschrompelen tot een heel oud rimpelvrouwtje, zette mijn krabbel en wilde dat het over was. Maar toen de mannen vertrokken bleef ik achter in een ongelooflijke hoop dozen en dingen. Ik slofte een rondje door mijn appartement: in de badkamer miste nog de nieuwe regendouche en een lampje met stopcontact, in de bijkeuken, zoals ik de wasruimte met diverse functies had gedoopt, was er geen doorkomen aan, mijn bed was klaar om in te slapen maar hoe zou ik hier een oog kunnen dichtdoen? Ik keek eens in mijn kasten en trof daar een ongelooflijke bende aan; waarom hadden de mannen foto’s gemaakt als ze de spullen toch zo in de kast kwakten? Hetzelfde met de lundiastelling. Ik schaamde me voor de gang al had dat weinig zin.

Van die dag ben ik veel vergeten maar een ding is me bijgebleven, dat ik me op zeker moment wanhopig afvroeg waarom ik alle beslissingen alleen moest nemen en waarom Johan zijn mond niet opendeed! Tot ik me realiseerde dat er geen Johan meer was, dat ik inderdaad zelf de beslissingen moest nemen en dat het niet veel erger kon. Iemand van het verhuisbedrijf belde hoe ik het ervaren had, ze weerlegde een deel van mijn klachten tot ik mijn mond maar hield, ik wilde geen gedonder meer en ook niet zeggen hoe blij ik was terwijl ik dat niet was. Ik dacht meer dingen dan ik zei, dat is nooit handig, ik vond dat je als verhuisbedrijf op verschillende manieren kunt reageren als iemand in een situatie zoals ik verkeerde. Je kon zeggen, ach, het is toch een bende, we kwakken de boel neer want het is onze zorg niet maar je kunt ook zeggen: goed, we hebben mevrouw geholpen door snel op een andere dag terug te komen en dat is mooi, we zien dat ze er al snel doorheen zit en daarom informeren we of we haar nog anders kunnen helpen. Misschien door op dagen dat we vroeg klaar zijn nog wat dozen met haar uit te pakken; dan denk je met iemand mee in plaats van een gepeperde rekening neer te leggen voor manuren, maar niet voor tevreden klanturen. Want dan maak je het iemand echt makkelijk! Waar het me wel gemakkelijk mee werd gemaakt was met de rekening die ik de volgende dag kreeg: ‘Met deze factuur hoeft u niets te doen, we schrijven het totaalbedrag binnenkort af van het bij ons bekende rekeningnummer.’

Vandaag woon ik hier twee weken. In de gang staan nog steeds spullen en dozen maar die moeten naar het stort op een moment dat de zonen daar tijd voor hebben. Mijn appartement begon weer ergens op te lijken tot er eergisteren twee knutselkastjes werden afgeleverd waar keuken- en kantoor/schrijfspullen in kunnen als het weer echte kastjes zijn. Nu zijn het nog dozen. Hetzelfde met nieuwe lampen omdat de oude hier om verschillende redenen niet passen. Aan mijn bureau kan ik weer lekker typen al liggen er te veel spullen op die wachten op een plek, in de vensterbank staat een flikkerend rendier zich op kerst te verheugen. Ik heb beneden een keer koffiegedronken met andere ouderen die daar alle tijd voor nemen en heb me welkom gevoeld, helemaal na de vraag: ‘Hoe oud bent u, als ik vragen mag?’ Op mijn antwoord, 72, kwam de reactie: ‘O, dan bent u nog maar een kleuter!’ Na een halfuurtje vertrok ik weer, nieuwe mensen zijn heel veel prikkels, en gaf mezelf een schouderklop dat ik dit had gedaan. Vanaf mijn blauwe stoel geniet ik van het uitzicht op de slingerweg door de wijk en geniet ik van het feit dat ik op driehoog zit en nog mensen zie in plaats van mieren, mensen met levens waar ik me van alles bij kan voorstellen. Ik zag de Sinterklaasoptocht langskomen met het Pasveerkorps voorop; met de kinderen hebben we Sinterklaas gevierd bij Margryt, een paar straten verderop waar Foekje me nog steeds herkent en bij me komt spinnen. Af en toe komt er een kind langs om een handje te helpen en bij het afscheid te concluderen dat het fijn is dat mem nu zo dichtbij woont. Het tweede deel van de keuken is gebracht en wat ben ik daar blij mee; ik heb er echt al mijn huis van gemaakt. Ik heb geen dag meer aan Franeker gedacht hoogstens dat ik daar over een paar weken het huis definitief ga verkopen.

Het is een goede beslissing geweest, nu moet ik mezelf de tijd gunnen om doos voor doos aan het nieuwe leven te beginnen en om mijn lijf en geest tot rust te laten komen.