Zomerplannen

Zomerplannen

Zomerplannen

Ik zat weer vol ideeën wat ik deze zomer zou doen. Omdat ik ‘buiten’ zo miste, de tuin, het groen, de geuren die ik nog wel kon ruiken, zou ik in juli een kleine week naar een B&Beetje in Eibergen gaan, waar ik mij heerlijk zou laten verwennen, waar ik, als ik de deur opendeed, meteen in de tuin zou staan en waar de vogels me om een uur of vier, vijf zouden wekken, zoals ze dat ook in mijn schrijfchalet in Gaasterland deden. Ik zou me er rustig houden, alleen een vriend zou een keer met me gaan eten, een vriendin zou me bezoeken en misschien zou ik de scootmobiel meenemen die nu werkeloos in de stalling van Nijlânstate stond, om van de omgeving te kunnen genieten.

Maar ja, die scootmobiel. In de stalling stond een driewielig exemplaar op me te wachten waar ik onder begeleiding een rondje op had gereden. Ik vond het eng en wiebelig, ik voelde me er onveilig op, maar alles werd weggewuifd door de meneer die hem had afgeleverd en die me de eerste beginselen bijbracht. Hij wist niet hoe vaak ik was gevallen, omdat ik uitgleed of omdat ik op de fiets niet meer wist hoe ik moest remmen of omdat ik na twee nieuwe heupen en knieën totaal uit balans was. Ik bleef erover dubben. Zou het kunnen zijn dat ik op een model met vier wielen niet zo stervensbang zou zijn? Ik googelde scootmobielen, met drie, vier of vijf wielen, zelfs met een dakje erboven. Als je zo één had, kon je net zo goed een brommobiel nemen, die leek nog het meest op een autootje, want mijn auto, de vrijheid om te gaan en te staan waar ik wilde, miste ik zo! Ik piekerde erover door, vroeg aan Margryt wat zij ervan wist en te weten kon komen van collega’s; of een adviseur meer zou mogen adviseren dan die driewieler. Margryt belde met iemand van de wmo die aangaf dat ik ook voor een pgb kon kiezen als ik de meerwaarde zelf betaalde. Dat was een idee en ik belde met Menno of hij een keer met me naar Sint Nyk wilde rijden om te kijken of daar in de scootmobielenwinkel wat geschikts voor me bij zat.

Vervolgens begon ik daar tegenop te zien. Als ik oefenrondjes in een grote zaak reed was dat nog iets anders dan deel te nemen aan het verkeer. Daar zou ik met veel prikkels te maken krijgen. Een bezoekje van een vriendin een paar weken geleden vermoeide zo dat ik een paar dagen moest rusten, hoe moest dat dan na een ritje door Nijlân? De afgelopen jaren had ik veel keuzes moeten maken waar ik soms achteraf spijt van had omdat ik te snel wilde en teveel aan wensdenken deed. Ik zag ook nog op tegen de rit naar St. Nicolaasga, dat lag tenslotte niet naast de deur. Maar als ik Sint Nic. al ver vond, wat moest ik dan in vredesnaam in Eibergen? Plus inpakken, een taxi bestellen en dan de rit er naartoe? Vragen, vragen.

Deze zomer had ik tot rust willen komen om zo langzaam weer op te knappen in plaats van nog verder af te knappen. Kon dat dan? Ja, dat kon. Ik merkte de laatste tijd dat ook sinds er geen dozen meer staan om uit te pakken ik nog steeds erger moe en buiten adem ben terwijl het geduld voor die noodzakelijke rust bijna op is. Daarbij gaat ook het schrijven en typen steeds moeizamer. Ik heb moeite met het vinden van de juiste woorden en moet te vaak genoegen nemen met een slap aftreksel van wat ik wel aan woorden voorradig heb om ongeveer te zeggen wat ik wil in zinnen die niet lopen, met aan de ene kant herhalingen en aan de andere kant zaken die ik oversla. Het typen zelf wordt steeds lastiger, ik maak vaker fouten, typ trager en kan daardoor niet meer in kwartiertjes maar moet in tien minutenstukjes werken. Voor een buitenstaander is het logisch dat zulk worstelen energie vreet en zelfs deze binnenstaander snapt dat.

Aan de andere kant kan ik wel merken dat de tijd zijn werk heeft gedaan. Ik mis Johan ook na 2 1/2 jaar nog wel, maar het schrijnt niet meer zo, en ik kom hem in mijn nieuwe omgeving zelden meer tegen. Ik vroeg me onlangs af waarom ik deze stukjes eigenlijk schreef en kwam erachter dat voor mij iets pas echt is als ik het heb gezegd of heb opgeschreven. Toen ik hoorde van Johan zijn plotselinge dood werd het besef onontkoombaarder per telefoongesprek dat ik daarna voerde om het mensen te vertellen. De noodzaak om te delen voel ik wat dat betreft niet meer zozeer. Blijft over de rouw om het feit dat ik Post Covid heb, in combinatie met fibromyalgie, ADHD en nog het een en ander. Of ik daar verder over ga schrijven weet ik niet, het lijkt me een gevecht zonder einde.

Mijn zomerplannen heb ik teruggedraaid: geen scootmobiel voor deze zomer, geen vakantie naar Eibergen maar rust nemen en genoegen nemen met mini-uitjes. In het weekend heb ik koffiegedronken bij Menno en zijn gezin en kennis gemaakt met de twee nieuwe katten, de bijzondere katten met grote oren, rank en slank en korte haren zodat je er niet snel allergisch van wordt. Het was fijn, weer even boven het café te zijn, ook al voelde de trap beklimmen als was het de Mont Blanc! Deze zomer zal ik af en toe bij Nijlânstate medebewoners aanmoedigen als ze jeu de boulen, zodat ik me even in ‘We zijn er bijna zijn’ waan. Wat ik zeker ga doen is hier een lezing geven over mijn laatste twee boeken, gewoon omdat ik dat leuk vind. ‘Kun je dat dan wel?’ was de vraag hier. Misschien niet, maar als mijn stem het begeeft houdt het op en als ik het begeef merk ik dat de weken erna wel. Dan heb ik in ieder geval iets om van na te genieten, want nagenieten kan ik als de beste!

Ik wens iedereen een mooie zomer, met zon, wat wind voor de zeilers, wat regen voor de natuur en geen idioothoge temperaturen voor het welzijn van de meeste mensen. Veel plezier en wie weet tot ziens.