Blogberichten
Hereniging
Hereniging
Het berichtje van Lilan, dat mom and dad over twee dagen aan zouden komen op Schiphol, kwam toch nog onverwacht. Of ik er, please-please, bij wilde zijn. Natuurlijk wilde ik dat! En dus reed ik met mijn man op een doordeweekse avond naar Schiphol. Het was mistig en niet zo’n beetje.
Ik kom zelden op Schiphol en mijn man, die geen reiziger is, nooit. We waren veel te vroeg vertrokken, het ging sneller dan we verwachtten. Niet erg, want op Schiphol is altijd wat te doen. We zochten uit waar de vliegtuigen uit Istanbul aankwamen en wachtten aan de overkant van de hal bij een grand café op wat er zou gebeuren. We aten een hapje en dronken er wat bij en na een klein uurtje verscheen Lilan met Ezzat, haar oudste broer en een vriend. Nog later arriveerde Rolan, de jongste die nog geen 18 is en in een gezinsvervangend tehuis voor alleenstaande minderjarige asielzoekers woont, met zijn gevolg. Coach, mentor, de andere jongens van het huis en mensen van school, ze waren allemaal meegekomen om Rolan te steunen tijdens de spannende uren van het wachten. Ook een oom van Lilan, die nu in Aken woont, was meegekomen. Toen hij ontdekte dat mijn man redelijk goed Duits sprak, kwam hij aan ons tafeltje zitten. Al snel voelden we ons de meester en de juf tijdens het schoolreisje, waar alle jassen en tassen werden gedropt.
De broers en hun zus werden steeds nerveuzer. Ze maakten foto’s, lachten, kletsten en giebelden. Lilan was live op facebook en zo konden onze kinderen ook meegenieten. Ik kon het niet laten om er tussen te gaan staan, te praten met de coach van Rolan en met ophalers van anderen. Het was gewoon spannend! Weer op het bord van de aankomsten kijken: geland. Dat zei niks, het vliegtuig moest nog taxiën, de mensen eruit, bagage op de band, van de band. Dan: de deur, komen ze van links of van rechts? Eerst gokte iedereen op rechts, maar toen de meeste mensen van links kwamen, verhuisden we. En ja! Daar waren ze! Ik herkende Zoher, Lilans vader, aan zijn grijzende haardos en Rania, de moeder, van alle foto’s.
De kinderen stortten zich op hun ouders, knuffelden, zoenden, hielden elkaar vast en fluisterden elkaar dingen in de oren. Er werd menig traantje gelaten, ook door mensen die de familie (nog) niet persoonlijk kenden. De ouders van Lilan keken om zich heen, verbaasd over de menigte die hun kinderen op de been hadden gebracht. Allemaal nieuwe en oude vrienden en familie. Ze schudden handen en zoenden. ‘This is Hanneke, mom,’ stelde Lilan voor. ‘Sister!’ gilde Rania en we omhelsden elkaar alsof we elkaar een week geleden nog zagen en niet pas voor het eerst. Rania noemt me Sister, bijna vanaf het begin dat we elkaar via facebook ontmoetten. Ze heeft me veel geholpen toen ik het boek schreef. Ook Zoher, Lilans vader, kreeg knuffels. Hij kon het niet laten om steeds weer zijn kinderen aan te raken omdat ze er echt allemaal waren.
Het afscheid was er een van vrienden, ook van de mensen van de school en opvang van Rolan. Buiten was het nog mistiger dan de heenreis, we waren pas tegen halfeen thuis, verwarmd door nieuwe vriendschappen. Mijn boek in wording is nu afgelopen, ik hoef het ‘alleen maar’ op te schrijven.
Presentatie Wês net bang, (mar wol foarsichtich)
Presentatie Wês net bang, (mar wol foarsichtich)
Dinsdag 10 januari was het zo ver, de ochtend van de presentatie van Wês net bang. De dag ervoor hadden we Lilan van de trein gehaald. Op het station stond een fotograaf van de Leeuwarder Courant om de ontmoeting op de kiek te zetten voor het artikel dat de volgende dag in de krant zou verschijnen. Eenmaal thuis arriveerde al snel de journaliste die Lilan en mij interviewde; daarna had Lilan alle tijd om met Luca te spelen. Thuis had ze ook een hondje, Pretty, maar die kon jammer genoeg niet mee. Gelukkig bracht Luca ook de nodige afleiding.
De dinsdag begon met het lezen van de LC en daarna gingen we op weg naar Heerenveen, waar 150 leerlingen van de onderbouw van het voortgezet onderwijs op ons wachtten. Plus mensen van de Afûk (uitgever) Stichting Lezen, Bibliotheek Fryslân, schoolbegeleidingsdienst Cedin, die de prachtige lessenserie heeft verzorgd, en Omrop Fryslân. Ook was er nog een journalist van het Friesch Dagblad aanwezig.
Marrit van Cedin presenteerde de ochtend. Na een gedicht over Soldaten, kwam een filmpje over Syrische vluchtelingen, verteld door twee jongens die hun land waren ontvlucht. De beelden van volle bootjes en stoeten mensen langs de rails kwamen bij Lilan hard binnen. Toch was ze zo moedig om daarna met me het podium op te gaan om het eerste boek in ontvangst te nemen. Het was een bijzonder moment.
Op Omrop Fryslân was een stukje te zien over de presentatie. Fryslân Hjoed .
De rest van het programma ging over de serie die Omrop Fryslân maakte voor de Friese schooltv; de link tussen serie Bosk en boek is Vlucht. Na afloop kreeg de pers de kans om Lilan en mij te interviewen over hoe het contact tot stand kwam, wat we voor elkaar betekenen en over het boek.
Aan de reacties van de leerlingen en de mensen om ons heen konden we merken dat het een indrukwekkend verhaal was, ook al omdat het zich die ochtend verder ontwikkelde. Voor we naar Heerenveen gingen, kreeg Lilan bericht dat haar ouders echt naar Nederland zouden komen en tijdens de lunch hoorden we dat ze hier binnen een paar weken al zijn!
De volgende dag besteedde het Friesch Dagblad er, in het hart van de krant, ook nog eens veel aandacht aan! Artikel FD
Het was een onvergetelijke dag voor ons allemaal en er zal zeker een vervolg op komen. Van verschillende kanten kwamen verzoeken om het vooral te vertalen naar het Nederlands en Lilan wil graag dat ik dan ook schrijf over haar eerste jaar in Nederland. Want vluchten is afschuwelijk, je thuis voelen in Nederland als je zoveel hebt meegemaakt, valt zeker ook niet mee! Ik houd jullie op de hoogte.
2017: Wees niet bang
2017:
Wees niet bang,
(maar wel voorzichtig)
In 2015 nam ik afscheid van OSG Piter Jelles. Ik wilde eerder met pensioen gaan om volledig schrijfster te worden. Het eerste jaar viel dat niet mee, door andere besognes schreef ik weinig. Mijn doel was om het in 2016 anders aan te pakken.
Dat lukte en beter dan ik ooit had kunnen bedenken. Het eerste halfjaar was ik weer Schoolschrijfster, niet op een maar op twee scholen. Dat beviel prima. Tussendoor werkte ik aan een kinderboek waar ik al jaren mee bezig was. Toen ik klaar was met de Schoolschrijver kon ik dat boek afmaken. In mei kreeg ik voor Dertien dagen om een spetterend feest te organiseren de Simke Kloostermanprijs voor het beste Friestalige kinder/jeugdboek dat de vorige drie jaren was uitgegeven. Een opsteker, want wie wil niet in het rijtje staan met Berber van der Geest en Lida Dijkstra die deze prijs ook twee keer ontvingen!
Het kinderboek was bijna af toen ik een verzoek kreeg: zou ik een jeugdboek willen schrijven in het kader van Lês No (Lees nu), het project voor het voortgezet onderwijs om de onderbouw aan het lezen te krijgen. Ja, natuurlijk! Het moest een link hebben met een serie die Omrop Fryslân maakte, voor dezelfde doelgroep. Over het onderwerp werden we het snel eens. In diezelfde tijd kwam de vraag of ik wilde meewerken aan een serie voor beginnende lezers en ook dat wilde ik graag.
De hele zomer schreef ik en het was niet altijd gemakkelijk. Het onderwerp was de vlucht van Lilan, het Syrische meisje dat eerder mijn viool had gekregen. Sindsdien hadden we contact met elkaar gehouden, via facebook en mail, en zo maakte ik ook kennis met haar moeder, die met haar vader nog in Syrië woonde. De moeder van Lilan hielp mij waar ze kon om het verhaal zo goed en waarheidsgetrouw te maken. Wij werden van moeders van kinderen ‘sisters’. Ze stuurde foto’s en schreef me veel. Omdat ze Engels had gestudeerd, was de communicatie prima. De oorlog in Syrië werd erger, van Aleppo, de stad waar ze vandaan kwamen, is nu nauwelijks iets over. Omdat ik het gezin beter leerde kennen, maakte ik me steeds meer zorgen over haar en haar man, en over hun kinderen die alle drie al in Nederland woonden. Lilan, die al snel 18 jaar werd, moest vertrekken uit het jongeren-AZC omdat ze als volwassen werd beschouwd. Ze mocht bij haar oudste broer wonen, samen op een niet al te grote kamer, in een appartement dat ze deelden met een Iraanse familie met vier kleine kinderen. In zo’n AZC, dat we kennen met barakken die erg gehorig zijn, is het een troosteloze boel, zag ik toen ik eens bij Lilan op bezoek was. Nu ze volwassen is, moet ze zelf zorgen dat ze Nederlands leert, moet ze overal zelf voor zorgen en dat lukte niet altijd even goed. Voor de zomervakantie kreeg ze te horen dat ze een huisje of een appartementje zou krijgen en daar verheugde ze zich erg op. Ze wacht nog steeds. Omdat haar jongste broer nog geen 18 is, kon hij vragen om gezinshereniging met de ouders en dat lukte wel. Ergens in het nieuwe jaar mogen haar vader en moeder ook naar Nederland komen en hopelijk krijgt Lilan dan weer de rust om haar leven weer op te pakken.
Het boek is klaar. De titel Wees niet bang, (maar wel voorzichtig) komt van haar vader als hij haar een paar kilometer voor de Turkse grens in een bos af zet.
Papa legt zijn handen op haar schouders. Hij kijkt haar diep in de ogen. O papa, lieve, stoere papa!
‘Wees niet bang,’ zegt hij, ‘maar wel voorzichtig. Denk aan alles wat mama en ik je hebben geleerd.’ Ze knikt.
Hij neemt haar gezicht tussen zijn handen en kust haar voorhoofd. ‘Ga nu, we horen van je.’
‘Dag pap.’ Ze knuffelt hem even.
‘Dag lieve dochter.’
Ze begint het bos in te lopen, zonder om te kijken.
Het boek ligt in de winkel. Het verhaal zal in het nieuwe jaar door ruim 4000 leerlingen in het voortgezet onderwijs worden gelezen. Er zit een prachtige lesbrief bij, gemaakt door schoolbegeleidingsdienst Cedin. Ik ben blij dat het verhaal van Lilan, en tegelijk dat van vele andere vluchtelingen, door zoveel kinderen wordt gelezen.
Mijn motto voor 2017 is dan ook de titel van het boek, want dat is meer dan ooit van toepassing:
Veel goeds in 2017
En wees niet bang!
Salsa Girl naar Frankfurt
Salsa Girl naar Frankfurt
Van 19-23 oktober vindt de Frankfurter Buchmesse plaats. Nederland en Vlaanderen zijn gastland; in hun paviljoen presenteren zij hun cultuur en literatuur aan een Duits en Internationaal publiek. Ook de brochure Ten Books from Friesland komt uit, waarin 10 Friese boeken worden uitgelicht. Een van deze boeken is mijn Salsafamke/Salsameisje/Salsa Girl. De eerste alinea in de brochure over dit boek gaat zo:
‘Young-adult story about the discovery of womanhood and an unwanted pregnancy
A recognizable, moving and frank story about a girl who discovers her femininity, falls in love, loses herself and gets into trouble before at last finding herself again. Awakening sexuality, unwanted pregnancy, shame and uncertainty, and learning to accept responsibility: Salsa Girl ought to be required reading for adolescents and their parents.’
Het idee van Salsameisje speelde jarenlang in mijn hoofd. Destijds wilde ik een jeugdboek schrijven over de liefde tussen een jong meisje en een oudere jongeman. Het moest zich afspelen in een omgeving waar dat realistisch was. Een dansschool leek me zo’n plek, al kleefden daar bezwaren aan. Toen ik een week op Curacao was om mijn oudste zoon, die daar stage liep, te bezoeken, viel alles op zijn plaats: het werd de salsa onder de hete zon, als in een hogedrukpan waar alles sneller ging. De zomer daarna ging ik 5 weken naar Curacao; eerst 2 weken alleen, de laatste 3 weken kwam schoonzus me vergezellen. Het was een bijzondere vakantie: we deden de gewone toeristendingen als ‘dames van 50+’, en daarnaast verdiepte ik me in het leven van mijn veertienjarige Freya. Dat hield in: schrijven aan het strand bij het licht van de discolampen met de altijd ruisende zee naast me, een snorkelcursus volgen en uren naar het dansen van de salsa kijken. Het groepje dat in het hotel trainde, studeerde een speciale dans in voor koningin Beatrix die 10 dagen later naar Curacao zou komen. Deze dans speelde een belangrijke rol in het boek.
Later deed ik onderzoek naar het vervolg van het boek: ik bezocht de huisarts, het FIOM en een abortuskliniek. De liefdesgeschiedenis liep vreselijk uit de hand omdat er steeds een nieuw keuzemoment kwam waar ik niet voor wilde weglopen. De laatste keuze zou wel of niet een abortus zijn, maar eenmaal in gesprek met de abortusarts was dat niet juist, was ze van mening. Freya deelde niets met haar ouders en dat, aldus de dokter, zou voor haar latere leven een groter struikelblok zijn dan de abortus zelf.
Tot mijn grote verrassing won dit boek de Simke Kloostermanprijs (ik kan nu zeggen: de eerste SK-prijs) en in Ten Books from Friesland is over Salsa Girl zo’n mooie eerste alinea geschreven. Wat ik wel grappig vind is dat de Friese en Nederlandse versies jeugdboeken zijn, terwijl Salsa Girl is bedoeld voor Young Adults en volwassenen.
Binnenkort gaat ze dus naar Frankfurt en dat vind ik leuk. Al weet ik dat ik er niets van moet verwachten, vooral ook omdat, volgens schrijver Hylke Speerstra, de Friezen de vorige keer in een hoekje waren weggedrukt naast de Albanezen. Maar toch, ze is er. Zet ‘m op, Freya en dans!
Kinderboekenweek: voor altijd jong
Kinderboekenweek: voor altijd jong
Vanavond is het kinderboekenbal, de opening van de kinderboekenweek. De enige week per jaar die uitrekbaar is. Voor sommige schrijvers is die week al begonnen. Ze treden op, als oude dametjes met pruiken op, met haarnetjes er overheen, achter een rollator, met suffige tasjes en wat niet al. Want het thema is opa’s en oma’s.
De nationale knuffelopa Dolf Verroen heeft het kinderboekenweekgeschenk geschreven. Dolf hoeft geen pruik op, hij is mooi grijs, hij hoeft niet geschminkt en doet zich niet ouder voor dan hij is. Dolf is 87 en hij is de belichaming van Voor altijd jong. Niet zijn lichaam is jong, dat wordt gewoon oud zoals bij iedereen, maar zijn geest is jong. Niet in de zin van kinderlijk. Het mooie van op oude leeftijd jong zijn is dat je weet hebt van het leven, in al zijn facetten, maar dat je er met humor, fantasie en verwondering naar kunt kijken. Dat is niet iedereen gegeven, er zijn kinderen die oud worden geboren. Die zie je op hun zesde al enigszins gebogen lopen, net als hun vader, en je kunt uittekenen hoe ze op hun vijftigste zullen zijn.
Ik ben een oma, dat wil zeggen, ik ben natuurlijk een beppe. Deze beppe treedt niet op tijdens de kinderboekenweek, want ze heeft het te druk met schrijven. Ik ga wel een keer voorlezen, misschien twee keer zelfs, op de scholen waar mijn kleinkinderen zitten. Daar kom ik gezellig voorlezen, als beppe. Ik verkleed me niet met netjes en een leesbril en de rollator laat ik deze keer ook thuis. Ik kijk met een vermaakte blik naar alle verkleedpartijen en denk terug aan deze zomer.
In juli was ik vaak in mijn nieuwe schrijfchalet te vinden, hard aan het werk met een jeugdboek. Op een zondag arriveerde Dolf Verroen om de nieuwe aanwinst te bekijken en bij te praten en koffie te drinken. Het was gezellig, hartelijk en warm, zoals altijd als je Dolf op bezoek krijgt. Tegen het middaguur arriveerde een delegatie uit de Achterhoek. Mijn vriend Theo Soontiëns, die werkt aan een prachtig project, Taalstaatjes, nam twee meisjes mee die Dolf en mij gingen interviewen. Theo nam mijn chalet over, verzorgde de lunch, de cameravrouw maakte haar spullen in orde en om de beurt werden we geïnterviewd. Ik ben erg benieuwd naar de filmpjes!
Het was een heerlijke dag, we spraken veel over boeken en lezen en alles wat ons bezighield. Leeftijd was niet een item, al waren de verschillen groot: de meisjes een jaar of elf, Dolf en ik iets ouder, maar we begrepen elkaar. Het was een dag zonder toeters of bellen, een onvergetelijke dag. Vanavond, als de kinderboekenschrijvers hun bal hebben, ga ik de foto’s nog eens bekijken en denk terug aan die mooie dag in juli, die leeftijdsloze dag waarin alles perfect was.
Veel succes Dolf en alle andere kinderboekenschrijvers!