Na 11 maanden, achteraf

Na 11 maanden, achteraf

Na 11 maanden, achteraf

 

Hoe verder ik kom in het eerste jaar zonder Johan hoe vaker ik terugdenk aan een jaar geleden. Toen we ons leven leefden, met het nodige gekwakkel, beide nog altijd last van long Covid, ik wat meer dan hij maar hij met een pijnlijke rug waarin weer twee hernia’s zaten, en toch redelijk gelukkig. We waren samen en wat de een niet kon, kon de ander of we wisten iemand die dat kon. Hij was veel moe, ging ’s avonds als hij na het eten de afwas in de afwasmachine had gezet naar boven om te gaan liggen. In de loop van de avond kwam hij terug om een kopje koffie te zetten en later om Luca uit te laten. Een enkele keer bleef hij een poosje tv met me kijken omdat hij wist dat ik het leuk vond samen aan Twee voor twaalf mee te doen. Hij was goed in de taalspelletjes en wist het antwoord heel snel, ik was wat beter in de huis-, tuin en keukenkennis. Hij keek omdat hij wist dat ik dat gezellig vond, maar eigenlijk was zelfs dat te vermoeiend voor hem.

Op 2 oktober zou hij 70 jaar worden maar hij had geen behoefte om het te vieren. Vorige jaren bakte hij altijd een appeltaart, die keer maakte hij geen aanstalten. ‘Ik denk dat ik straks maar aan de appeltaart begin,’ zei ik op zeker moment omdat ik het er niet mee eens was. Ik wist zeker dat hij het van me over zou nemen.

‘Dat hoeft niet,’ zei hij, ‘ik doe het wel.’

De volgende dag vroeg ik: ‘Wil je de appeltaart samen opeten of toch de kinderen en kleinkinderen uitnodigen?’ Hij belde de kinderen en zo hebben we toch nog samen zijn verjaardag gevierd. Voor de laatste keer samen, maar we wisten het niet.

Rania, de moeder van Lilan, mijn Koerdische peetdochter, belde in die tijd of we eens naar Brabant wilden komen voor een etentje omdat er iets te vieren viel. En al wist ik dat het om mijn lieve peetdochter ging, ik zei dat dat niet zou lukken. ‘Waarom niet?’ vroeg ze duidelijk teleurgesteld. Ik probeerde het haar uit te leggen, van Johan die nog maar zo weinig kon hebben, van de vermoeidheid en de pijn, maar ik geloof niet dat ze het begreep. Toen ik het uitlegde begreep ik zelf nauwelijks waar ik het over had, dat snapte ik pas weken later.

Want wat ik eigenlijk probeerde te zeggen was dat Johan op was, stervende, maar ook dat zag ik, zagen wij pas later. Margryt vertelde achteraf dat heit haar in het laatste half jaar allemaal praktische zaken had geleerd, wat betreft tuinonderhoud, de auto en dingen in huis. Van veel kanten hoorden we dat Johan de laatste tijd zo vaak klaagde dat hij moe was. Niet tegen mij, maar ik zag het wel al wilde ik dat liever niet. Hij leefde alleen nog voor mij: hij bracht me naar de cursus die ik gaf in Leeuwarden, een paar dagen voor zijn verjaardag gaf hij het portret dat Gerit Guldenhemel ooit van me maakte voor de Leeuwarder courant en hing dat ook nog binnen 2 weken op. Achteraf zie je het patroon.

2 oktober dit jaar was zo anders en dat is logisch. Op 1 oktober werd het middelste kleinkind 9 jaar. Alleen naar een verjaardag van een kleinkind gaan vind ik nog moeilijk, ze zijn zich zo bewust van het feit dat pake er niet meer bij is. Ditmaal wist iedereen dat de dag na mijn kleindochters verjaardag het de eerste keer zijn verjaardag was. Wat is een feestdag zonder jarige? Gelukkig had Margryt gevraagd of ik het gezellig vond als zij die avond thuis zou eten. Natuurlijk vond ik dat en dat was het ook. Al smullend van de heerlijke avondmaaltijd die we hadden laten brengen was er tijd om in alle rust te praten over het afgelopen jaar waarvoor er voor ons allebei zoveel veranderde en de stappen die we nog hebben te gaan.

Onze conclusie: we zijn er nog niet maar komen er wel.

Als je denkt. Wat een kort stukje is dit, ook nog bijna zonder foto’s. Ik heb weer corona en corona bovenop long Covid is geen feestje. Nog één maand, dan is het eerste jaar voorbij. En dan? Zal ik uitgerouwd zijn? Vermoedelijk niet. Maar wat dat precies inhoudt komt de volgende keer.