Makkelijker maken (2)

Makkelijker maken (2)

Makkelijker maken (2)

Dankzij de oxy sliep ik goed, zonder pijn en werd min of meer uitgerust wakker. Dat was in ieder geval een prettig begin. In de loop van de dag bracht Margryt mijn pijnstillers. Meestal maken ze inderdaad de pijn wat stiller maar zelden is het echt over. Ik hield me koest, dat moest ook wel, en kreeg de smaak te pakken van een boek dat je langzaam moet lezen. Nu kan ik al lang niet meer lezen met de turbo aan, maar om echt langzaam te lezen moet het een goed geschreven, interessant boek zijn én moet ik over een flinke dosis geduld beschikken. Dan helpt het dat je verder weinig kunt.

Bij het opstaan zaterdagochtend werd ik bepaald niet blij met weer iets nieuws: het gevoel of iemand een houten blokhak in mijn hiel had getimmerd. Wat nu weer? vroeg ik me af. Is het echt iets nieuws of betekent dit dat wat in mijn bil is geschoten er via de hiel weer uitschiet? Ik hoopte op het laatste. Wat ook raar was: er lag een flinke bloedvlek net naast het bed maar ik zag niks aan mijn benen en als ik liep liet ik geen bloedspoor achter. Ik haalde mijn schouders erover op, al was die blokhak wel erg pijnlijk. De conclusie bleef dat ik echt kalm aan zou moeten doen. Het betekende dat ik een paar uitjes, waar ik me zeer op had verheugd, moest afzeggen, en dat ik de volgende dag, toen het stralend mooi weer was, dacht aan de familie die nu bij Menno en Michelle op het terras zouden zitten om Michelles verjaardag te vieren. De woensdag erna dacht ik aan de boekpresentatie van Kate Schlingemann die vast iets leuks had bedacht voor die middag. Niet voor mij omdat ik er zondagavond achter was gekomen dat er een snee in mijn hiel zat, precies op de plaats waar ik die blokhak had gevoeld. Vandaar dat bloed; het was me wel opgevallen dat er inmiddels meer streepjes bloed op de vloer lagen. Dat gaf de doorslag om maar niet steeds aan te blijven modderen maar hulp te zoeken. Natuurlijk had ik wel gemerkt dat Margryt daar zachtjes op aandrong en zij was vermoedelijk de enige niet. Af en toe kan ik heel goed Oostindisch doof zijn. Sinds ik hier woonde kon ik wel hulp kríjgen maar als ik het niet wilde aanvaarden had ik net zo goed in Franeker kunnen blijven wonen.

Dus belde ik met de organisatie die over de zorg gaat en later die ochtend kwam er al iemand langs. Ze nam foto’s van de hiel en van plekken waar ik zelf niet bij kon komen maar waarvan ik wel vermoedde dat ze zorg nodig hadden. Wat haar betrof kwam ik daarvoor zeker in aanmerking. We spraken af dat zij mij in het team zou inbrengen en dat ik de huisarts zou mailen, inclusief foto’s, over wat er nu weer aan de hand was. Binnen 10 minuten had ik een reactie van hem, wat te doen, wat er uit de apotheek moest komen en wat ik zelf aan kon schaffen. Ik werd er helemaal blij van dat het nu zo snel ging. Daarbij bedacht ik dat het een zegen was dat ik eerder al zoveel had meegemaakt in de verschillende ziekenhuizen. Toen ik destijds op La Palma op de IC werd opgenomen had ik al snel besloten dat je met schaamte niet verder kwam. Hoewel ik me daar wel ’taalgevoelig’ schaamde als ik via een luidsprekertje moest roepen dat ik ‘kakka’ moest doen! https://hannekedejong.frl/nei-la-palma-in-beste-reis-3/

De eerste dagen waren hectisch. Het voelde of verzorgers in- en uitliepen, wat niet zo was, maar intussen kwam ook de hulp, de AH bracht de boodschappen, er kwam een telefoontje dat de bank was gearriveerd en dat alles met elkaar zorgde voor weinig tot geen rust in mijn hoofd. Gelukkig konden de verschillende verzorgers zich uitstekend redden met wat er bij de drogist werd gehaald, wat ik zelf nog had en wat zij hadden. Al hoefde ik niks te doen, ik was doodmoe van al die zorgmensen, iedere keer een nieuw iemand met wie ik kennis maakte en vrijwel meteen de naam vergat. Ze waren allemaal gezellig en behulpzaam en ik was steeds de drukste. Op de ochtend dat ik doodmoe om half zeven wakker werd en een kopje thee zette waar ik pas twee uur later weer aan dacht, toen ik voor de tweede keer wakker werd, ging de telefoon. De intake voor de scootmobiel. Tegen de tijd dat dat klaar was en ik aan weer een kop thee en een boterham zat kwam de volgende helpende die me onder de douche zou zetten en mijn haar zou wassen. Grote hilariteit, niet voor het eerst, toen ze de douche de verkeerde kant op aanzette: ‘Ik word nat! Koud!’ ‘O ja,’ zei ik, ‘je moet de andere kant opdraaien, dit was de regendouche.’ Het douchen en haarwassen was lekker en ook het afdrogen kostte me weinig moeite, maar toen ik weer schoon, droog, gezalfd en in het verband was gezet alleen achterbleef merkte ik wel dat ook dit energie vrat. En ik was er nog niet! Na het eten, toen ik even probeerde te rusten hoewel dat niet meeviel met zo’n vol hoofd, werd er geroepen. ‘Mevrouw De Jong, wij brengen de bank!’ De oude moest eruit, de nieuwe naar binnen waar ik nog twee kleurige kussens bij uitzocht uit een grote doos die de mannen mee hadden genomen en het resultaat was nog beter dan ik had verwacht. Mooi! En de kussens ook! Bovendien was er nog ruimte genoeg voor de rollator. Tijd om ervan te genieten had ik niet, ik had een afspraak bij de pedicure en dus liep ik in tempo door de gangen om ademloos aan te komen. Daar kon ik gaan zitten, eventueel een beetje keuvelen maar het hoefde niet en toen ook dat was gebeurd was het tijd om naar bed te gaan en me af te sluiten van alle prikkels. Dat lukte van geen kanten, wat me wel rust gaf was om dit tweede deel in stukjes te schrijven. Het zou fijn zijn als alles morgen wat rustiger was. En ik ook! Tegelijk was ik tevreden dat ik nu de zorgknop in mijn hoofd had gevonden zodat ik het me, als ik eraan gewend was, makkelijker kon maken.

Met de nieuwe bank was ik ook erg blij; nu ben ik definitief, zoals we in het Fries zeggen, te stoel en te bank.