Lezingen

Lezingen

Lezingen

Het was een week zoals ik ze vroeger vaker had, met lezingen en lesgeven. Met vertellen en mensen om me heen, én, wat een gelukje was, allemaal vlakbij. En al piept en kraakt het lijf nu aan alle kanten: ik heb genoten!
De katholieke basisschool is maar een paar straten van me verwijderd, deze keer hoefde ik geen Automaatje aan te vragen maar kon ik zelf rijden. Ook fijn!

Twee keer twee uren vertellen over ‘Sis my wa’t ik bin’, het verhaal van een Joods smokkelkind dat opgroeit in Fryslân en pas op 13-jarige leeftijd krijgt te horen dat hij geadopteerd is, Joods, en dat zijn ouders zijn vermoord in een van de concentratiekampen, dat hij verder geen familie heeft. Wat niet waar is, hij heeft een tante en nichten die hem graag in hun gezin wilden opnemen zodat hij een Joodse opvoeding zou krijgen zoals zijn ouders dat hadden bedoeld. Van deze stiefvader mag hij niets vragen en Loek, zoals hij daar wordt genoemd, ontdekt dat iedereen in het dorp wist dat hij Joods was.

Ik vertel wat van het Nederlandstalige boek over Louis Godschalk, de man die nu al heel lang in Israël woont, met vrouw, kinderen en kleinkinderen. Hoeveel diepe sporen zijn jeugd heeft achtergelaten is te merken als je hem spreekt of mailt; hij kan er niet of heel moeilijk over praten. In ‘Wat het hele dorp wist’ is zijn (fictieve) kleinzoon nieuwsgierig naar de geschiedenis van zijn grootvader. Van andere kinderen in zijn klas komen grootouders wel vertellen over de oorlog, maar zijn grootvader komt nooit. En hij wil het weten! Oma en mama bedenken er wat op: Lion, de kleinzoon, krijgt een vakantie aangeboden naar Fryslân, samen met mama en opa en hopelijk kan opa dan zijn verhaal wel kwijt. Lion maakt overal filmpjes van en trekt heel langzaam het verhaal uit zijn grootvader Louis.

Dat mensen vaak moeite hebben om ingrijpende gebeurtenissen met hun naasten te delen, heb ik zelf meegemaakt. Ik dacht dat we thuis bij mijn ouders heel open waren en dat we alles konden bespreken. Dat was ook zo; toen ik kind was vertelde mijn vader weleens dat hij ondergedoken was geweest en dat hij ergens in de Gaasterlandse bossen was aangehouden door de Duitsers omdat hij een fiets had. Hij vertelde het als een spannend verhaal waar we nooit op terug zijn gekomen toen we ouder werden. Na het overlijden van mijn ouders en mijn zus bleek er nog een doos te zijn met papieren van zijn oorlogstijd. Zijn vervalste ID-kaart, verschillende aanmaningen om zich te melden voor de Arbeitseinsatz, een bewijs dat hij een fiets mocht hebben omdat hij een ziek familielid had, al werd de fiets het meest gebruikt om krantjes mee te vervoeren enz. Wat ik het mooist vond waren zijn eigen aantekeningen. Hoe hij op 1 mei 1940 als schoolmeester begon in Roermond waar op 10 mei de Duitsers ons land kwamen binnenfietsen. Een ooggetuigenverslag waarvan ook de kinderen van nu stil worden als ik het ze voorlees.
Wat vind ik het jammer dat ik niet meer aan mijn vader kan vertellen dat zijn belevenissen nog zo’n indruk maken op kinderen van nu. Als je maar schrijven kan, en dat kon hij.