Laatste stukje van 2024

Laatste stukje van 2024

Laatste stukje van 2024

Dat het een bewogen jaar was, met alle soorten van verdriet, rouw, onmacht, boosheid, gemis maar ook liefde en geluk, is bekend. En anders lees je maar terug, je zult het allemaal tegenkomen, ik hoef het niet te herhalen.

Wat nog ontbreekt zijn de laatste dagen van dit jaar, met om te beginnen de avond van 24 december, die voor Margryt altijd verbonden blijft met haar heit omdat ze samen, af en toe hevig snotterend, naar ‘All you need is love’ keken. In een steeds groter wordend gezelschap, samen met haar man Stefan en nu ook met dochter Silke. De laatste paar jaar mocht ik meekijken, al was het mijn ding niet omdat ik geen huiler ben, maar in de rol van plaatsvervangende ouder. Ze kwamen meestal bij ons maar dit jaar vroeg ik Margryt of ik een uurtje bij hen mee mocht kijken. Het ging me daarbij minder om het kijken dan om de Love, vooral voor poes Foekje, die ik al te lang niet had gezien maar zeer had gemist.

Op het stoeltje van mijn moeder heb ik een uur gezeten en is me van de tv weinig bijgebleven. Wel de entree van Foekje, ze kwam van buiten en liep regelrecht op me af nadat ik ‘Foekje, poekje’ zei. Ze snuffelde aan mijn hand, likte me eens om zich ervan te vergewissen dat ik het was en sprong bij me op schoot. Natuurlijk moest ik met haar knuffelen ook al houdt ze er niet erg van. Ze wilde wel bij me in de buurt blijven, ging op de rugleuning van de stoel tegen me aan liggen en liet haar volle, prachtige staart door mijn hals en nek kronkelen. Zo zaten we een minuut of tien, tot het wel mooi genoeg was en ze op de vloer sprong. Wat ze verder ook deed, op de bank springen en er weer af, zich wassen en wat rondsluipen, ze hield me constant in de gaten en toen ik bijna weg zou gaan kwam ze weer naast mijn stoel om op te springen en me ouderwets keihard in mijn hand te bijten. ‘Dat doet ze bij ons nooit!’ riep Margryt en ook Silke verbaasde zich dat Foekje bij beppe zo anders deed dan zij inmiddels gewend waren. ‘Ook dat is love, moet je maar denken, Silke.’ Stefan bracht me thuis en ik genoot de rest van de avond nog hevig na. Wat een heerlijk begin van de kerstdagen!

De eerste kerstdag waren we allemaal bij Lykele en Tineke uitgenodigd. In de voorkamer stond de salontafel gedekt voor de kinderen en in achterkamer de eettafel voor de volwassenen. Lykele is een enthousiast barbecueër, hij stopt er zelfs de toetjes in! Voor deze gelegenheid was het pulled chicken met zelfgemaakte friet erbij. Het was smullen en het was bovenal erg gezellig. De volwassenen lachten op zeker moment zo hard dat de kinderen de tussendeur nog eens extra dichtschoven. Na ongeveer anderhalf uur liet Stefan me weten dat ik het maar moest zeggen als het genoeg was, maar dat moment kwam pas toen ook het toetje, gevulde banaan met ijs en slagroom, op was. Toen plotseling een soort pijnlijk gordijn voor de linkerkant van mijn gezicht schoof en de geluiden veel harder werden dan ik kon verdragen. Ik vond het niet erg dat ik als eerste wegging nadat ik iedereen nog flink had geknuffeld. Later thuis overdacht ik het gezellige diner en waarom het zo anders was dan vroeger. Vroeger, kwam ik ten slotte tot de conclusie, kon Johan nooit lang blijven zitten. Om zijn rug niet, omdat hij wilde roken en met de sigarettengeur om zich heen weer binnenkwam, maar vooral om de onrust die hij bij zich had. Ik weet dat ik het in die tijd jammer vond dat we nooit lang tafelden en nu merkte ik hoezeer ik ervan genoot. Het duurde lang voordat ik sliep maar wat had ik het naar mijn zin gehad!

De tweede kerstdag begon moeizaam; ik kon merken dat ik al twee avonden onder de mensen was geweest. Dus deed ik alles als een besje van 100; de AH bracht de boodschappen, ik ruimde het laatste stukje van de keuken op en was verschrikkelijk tevreden en blij met het kleurige resultaat. Aan het eind van de middag kwam Mariana om samen met mij te eten. Het was het kerstdiner van Nijlânstate dat prima was, als ik nog maar niet zo’n moeite met de oven had. Ik leerde er weer van en tussendoor ontdekte Mariana het Zenkleuren op cijfers waar je helemaal rustig en in het moment van wordt, ook al omdat er geen goed of fout is. We hadden het rustig en fijn, we gebruikten bijna alle ruimtes afwisselend, en toen alles op en grotendeels opgeruimd was, ging Mariana naar huis en ik naar bed, tevreden met deze kerstdagen op mijn nieuwe plek en in mijn nieuwe leven.

Derde kerstdag had ik het liefst overgeslagen maar ook dat hoorde erbij. Om half zeven wakker, een ontbijtje genomen met koffie en een tweede ontbijtje met water. Om half acht lag ik weer tot ik om half elf wakker werd, trillend en bevend van vermoeidheid en dacht: dit moet PEM zijn, de compagnon van long Covid, de man met de hamer vol stekelige tandjes die je neersabelt zonder dat je weet hoe fel het zal zijn en hoelang het zal duren. Het enige wat je kunt doen is je overgeven omdat je anders gewoon omvalt (en wie hijst me dan weer overeind!?) en misselijk wordt van de pijn. Ik probeerde toch niet te veel te slapen, ook al vielen mijn ogen dicht zodra ik lag, omdat ik anders ’s nachts langdurig wakker zou zijn.

Dat is nu, ’s nachts kwart voor drie. Dit is hoe ik denk dat mijn leven zal worden. Het leven waarvan ik weet dat Johan niet vergeten is maar me af en toe wakker schudt, zeker nu ik meer over hem begin te dromen. Hij hoort bij mijn leven, dat deed hij bijna 50 jaar. Ik accepteer dat hij af en toe vervaagt en af en toe van zich laat voelen. Het is minder gemakkelijk te accepteren dat mijn lijf en daardoor ook mijn geest het zo zwaar te verduren hebben met de gevolgen van long Covid, al ben ik daarin helaas niet alleen. Ik hoop intens te genieten van wat ik wel kan en te rusten als het niet gaat en stilletjes te hopen dat heel langzaam die man met de akelige hamer minder vaak langs zal komen en dat ik, ook heel langzaam, kan werken aan mijn conditie zodat mijn spieren weer wat meer werk kunnen verrichten en zodat ik ook weer, al is het maar in kwartiertjes, aan een kinder- of jeugdboek kan werken. Het is geen voornemen, het is een wens. Zoals ik hoop dat ik in het voorjaar, als alles weer groen wordt, mijn conditie al wandelend langs het Van Harinxmakanaal op kan bouwen en kan genieten van buiten. Net zoals het een wens is dat de zachte krachten zich meer uitspreken in het verse jaar en mensen zich meer bewust worden van anderen, van de aarde en van de tijdelijkheid van ons bestaan. Gun moeder Aarde, die ons voedt, nog vele generaties na ons. En dat gaat niet vánzelf, dat moeten we samen doen.