De Grote Verhuizing (2)

De Grote Verhuizing (2)

De Grote Verhuizing (2)

Ik heb weleens gezegd dat je (kinderboeken) schrijvers geen grotere deugd kunt doen dan dat hen dingen overkomen die ondanks een uitstekende voorbereiding aan alle kanten fout gaan. Dus als ik niet zulke piepende longen, krijsende spieren, een knallend hoofd en een uitgeputheid van megagrootte had zou ik het uitjubelen na verhuisdag 1, toen donkere wolken zich samentrokken boven mijn appartementje. Ik had niet kunnen bedenken wat er allemaal is gebeurd. Het begon zo goed.

Ik had een verhuizer uitgezocht die het zijn klanten zo gemakkelijk mogelijk wilden maken. Een mevrouw had samen met mij de administratie gedaan en om 8 uur zouden de mannen op de stoep staan. In het huis waren dingen bestickerd met Laten staan, Weg of andere duidelijke teksten. Het was de bedoeling dat ik samen met iemand een rondje door het huis zou maken maar dat bleek geen goed idee omdat ik ’s morgens op mijn slechtst ben. En die bijzondere dag nog een beetje slechter, na een nacht met veel wakker liggen terwijl ik om half 7 toch nog even in een diepe slaap wegzakte. De wekker deed zijn best, ik hoorde in de verte vrolijke muziek die steeds weer begon, heel irritant, maar ik sliep toch door. Tot ik, om tien voor acht, wakker schrok. Mijn hemel! Over 10 minuten zouden ze er zijn! Ik schoot uit mijn bed, probeerde wat kleren aan te trekken wat in de haast niet lukte en slofte uiteindelijk blootvoets naar de deur waar een aantal potige mannen klaar stonden om aan te pakken.

Ik legde uit wat de bedoeling was en dat ik niet meeging naar boven maar dat alles voor zich sprak. De mannen gingen naar boven, ik nam mijn kleren mee naar de keuken om een kattenwasje te plegen en om me snel aan te kleden. De mannen vroegen af en toe wat terwijl ik naar ze zat te kijken en voelde hoe de energie uit me wegsijpelde. Zo zou ik het niet lang volhouden en ik besloot de vriend die me naar Leeuwarden zou brengen te bellen of het een uurtje eerder kon. Dat kon, en omdat het nog zo vroeg was bracht hij me naar Margryt. Dat kwam goed uit, dan kon ik Foekje nog weer even zien! Helaas was dat te optimistisch, ze zat steeds op zolder in een huis waar ze de mensen wel kende maar de twee rode katten, een ex-heer van ruim 7 jaar en een ex-dame van 19 jaar, niet. Dus ging ik onderaan de trap staan, riep: ‘Foekje, Foekje’ en daar kwam ze voorzichtig naar beneden, gaf me kopjes en liep met me mee de kamer in. Toen ik op de bank ging zitten, zat zij als een hondje aan mijn voeten en kwamen we beide tot rust.

Omdat het warme middageten om een uur of twaalf op me wachtte ging ik met Margryt en schoondochter Tineke naar het appartement waar de dochters zouden opruimen en stofzuigen. Toen we over de drempel stapten zagen we het meteen, hier had de aannemer steken laten vallen. De badkamer, de bijkeuken en een deel van de keuken waren nog niet klaar, het schilderwerk was niet af, alleen de nieuwe vloer lag te pronken evenals het compacte, bijna complete aanrecht. En een groot deel van mijn werkgebied was klaar; het hoekbureau stond in de hoek, een ladekastje ernaast en een gloednieuwe bureaustoel ervoor. Het was in ieder geval wat, maar de verhuizers zouden morgen niets kunnen doen als er ook (hopelijk) timmerlui bezig waren. Het enige positieve wat ik kon bedenken was dat ik naar de logeerkamer, verderop in de volgende gang, kon gaan om tot rust te komen en te kunnen slapen. De logeerkamer met uitzicht op het water zou ongetwijfeld een beetje helpen maar hier moest worden ingegrepen anders werd het een puinhoop. Eigenlijk was dat het al, zeker in mijn hoofd. Soms kun je als schrijver ook teveel wensen.

Ik belde met Lykele, die het contact met de aannemer onderhield, en die vervolgens kennelijk zo duidelijk was geweest dat er die middag al een aantal timmerlui aan de slag gingen. Toch was het niet genoeg, dat zag ik wel toen ik op de namiddag een kijkje kwam nemen. De moed zakte me in de schoenen, dit was nog maar dag 1 van mijn Grote Verhuizing! Hoe moest het dan verder?