2017: Wees niet bang

2017: Wees niet bang

2017:

Wees niet bang,

(maar wel voorzichtig)

 

In 2015 nam ik afscheid van OSG Piter Jelles. Ik wilde eerder met pensioen gaan om volledig schrijfster te worden. Het eerste jaar viel dat niet mee, door andere besognes schreef ik weinig. Mijn doel was om het in 2016 anders aan te pakken.

Dat lukte en beter dan ik ooit had kunnen bedenken. Het eerste halfjaar was ik weer Schoolschrijfster, niet op een maar op twee scholen. Dat beviel prima. Tussendoor werkte ik aan een kinderboek waar ik al jaren mee bezig was. Toen ik klaar was met de Schoolschrijver kon ik dat boek afmaken. In mei kreeg ik voor Dertien dagen om een spetterend feest te organiseren de Simke Kloostermanprijs voor het beste Friestalige kinder/jeugdboek dat de vorige drie jaren was uitgegeven. Een opsteker, want wie wil niet in het rijtje staan met Berber van der Geest en Lida Dijkstra die deze prijs ook twee keer ontvingen!

Het kinderboek was bijna af toen ik een verzoek kreeg: zou ik een jeugdboek willen schrijven in het kader van Lês No (Lees nu), het project voor het voortgezet onderwijs om de onderbouw aan het lezen te krijgen. Ja, natuurlijk! Het moest een link hebben met een serie die Omrop Fryslân maakte, voor dezelfde doelgroep. Over het onderwerp werden we het snel eens. In diezelfde tijd kwam de vraag of ik wilde meewerken aan een serie voor beginnende lezers en ook dat wilde ik graag.

De hele zomer schreef ik en het was niet altijd gemakkelijk. Het onderwerp was de vlucht van Lilan, het Syrische meisje dat eerder mijn viool had gekregen. Sindsdien hadden we contact met elkaar gehouden, via facebook en mail, en zo maakte ik ook kennis met haar moeder, die met haar vader nog in Syrië woonde. De moeder van Lilan hielp mij waar ze kon om het verhaal zo goed en waarheidsgetrouw te maken. Wij werden van moeders van kinderen ‘sisters’. Ze stuurde foto’s en schreef me veel. Omdat ze Engels had gestudeerd, was de communicatie prima. De oorlog in Syrië werd erger, van Aleppo, de stad waar ze vandaan kwamen, is nu nauwelijks iets over. Omdat ik het gezin beter leerde kennen, maakte ik me steeds meer zorgen over haar en haar man, en over hun kinderen die alle drie al in Nederland woonden. Lilan, die al snel 18 jaar werd, moest vertrekken uit het jongeren-AZC omdat ze als volwassen werd beschouwd. Ze mocht bij haar oudste broer wonen, samen op een niet al te grote kamer, in een appartement dat ze deelden met een Iraanse familie met vier kleine kinderen. In zo’n AZC, dat we kennen met barakken die erg gehorig zijn, is het een troosteloze boel, zag ik toen ik eens bij Lilan op bezoek was. Nu ze volwassen is, moet ze zelf zorgen dat ze Nederlands leert, moet ze overal zelf voor zorgen en dat lukte niet altijd even goed. Voor de zomervakantie kreeg ze te horen dat ze een huisje of een appartementje zou krijgen en daar verheugde ze zich erg op. Ze wacht nog steeds. Omdat haar jongste broer nog geen 18 is, kon hij vragen om gezinshereniging met de ouders en dat lukte wel. Ergens in het nieuwe jaar mogen haar vader en moeder ook naar Nederland komen en hopelijk krijgt Lilan dan weer de rust om haar leven weer op te pakken.

Het boek is klaar. De titel Wees niet bang, (maar wel voorzichtig) komt van haar vader als hij haar een paar kilometer voor de Turkse grens in een bos af zet.

Papa legt zijn handen op haar schouders. Hij kijkt haar diep in de ogen. O papa, lieve, stoere papa!

‘Wees niet bang,’ zegt hij, ‘maar wel voorzichtig. Denk aan alles wat mama en ik je hebben geleerd.’ Ze knikt.

Hij neemt haar gezicht tussen zijn handen en kust haar voorhoofd. ‘Ga nu, we horen van je.’

‘Dag pap.’ Ze knuffelt hem even.

‘Dag lieve dochter.’

Ze begint het bos in te lopen, zonder om te kijken.

Het boek ligt in de winkel. Het verhaal zal in het nieuwe jaar door ruim 4000 leerlingen in het voortgezet onderwijs worden gelezen. Er zit een prachtige lesbrief bij, gemaakt door schoolbegeleidingsdienst Cedin. Ik ben blij dat het verhaal van Lilan, en tegelijk dat van vele andere vluchtelingen, door zoveel kinderen wordt gelezen.

Mijn motto voor 2017 is dan ook de titel van het boek, want dat is meer dan ooit van toepassing:

Veel goeds in 2017

En wees niet bang!