Schoolschrijver voor gevorderden: start
De Oanrin, cbs in Twizel, is los met zijn Schoolschrijver. En wat een feest dat ik dat weer mag zijn!
Omdat de kinderen me kenden, maar ze niet precies wisten wanneer de start zou zijn, zorgde ik ervoor ’s morgens om kwart voor acht de achteringang van school binnen te sluipen. Vervolgens loodsten de juffen me naar het kleutergymlokaal, achter de coulissen, waar ik met een kop koffie wachtte op de dingen die kwamen.
De school liep langzaam vol, de deuren naar de lokalen gingen dicht en het werd stil. Ik hoorde de deur van groep 7/8 weer opengaan en de juf zei half fluisterend dat er iets bijzonders aan de hand was. Ergens moest iemand zijn! In groep 3/4? Nee, daar zaten gewoon alle kinderen die net als bij de Rattenvanger van Hamelen meteen meeliepen en zochten. Bij groep 5/6? De kleuters? De gangen stroomden vol. ‘Misschien in het kleuterlokaal!’
Juf maakte duidelijk dat de kinderen niet voorbij de stoeltjes mochten komen. Dat er iemand achter de coulissen zat. Dat de kinderen vragen mochten stellen waarop je met Ja of Nee kon antwoorden. Ze had groep 7/8 geïnstrueerd dat als ze een idee hadden, ze het niet meteen zouden zeggen. Maar mijn grootste fan van vorig jaar, kon het niet laten. Hij schalde boven alles uit: ‘Het is Hanneke de Jong!’
Hij kreeg boze blikken, stompen van klasgenoten en vervolgens ging iedereen door alsof ze niks hadden gehoord. ‘Bent u schrijfster?’ ‘Schrijft u Fries?’ ‘Bent u een meisje?’ ‘Schrijf je vis met een vu?’ Conclusie: ‘Bent u Hanneke de Jong?’ ‘Jaaaaaaaa!!!!’
We zijn begonnen. Helemaal bij het begin. In groep 3/4 met het zingen van het ABC, het maken van hun eigen letter, in zelfgedraaide propjes, zelfgeknipte of -gescheurde snippertjes om zo ook te werken aan hun fijne motoriek. Dat dat belangrijk is, wist ik als oud-juf, die met veel liefde dagelijks schrijfles, in de zin van het oefenen van de fijne motoriek, gaf, lang voordat de NOS daar een stuk aan wijdde.
Voor de hogere groepen had ik oude, dikke woordenboeken meegenomen, Waling Dykstra van 1900, Dikke van Dale en Koenen van begin 1900 en twee woordenboeken/encyclopedieën van voor WOII. Daar mochten ze in kijken en een bijzonder woord opzoeken waar ze in de loop van de week een stukje/gedicht/verhaal over schrijven. Ik ben benieuwd!