Omgaan met emoties: gemis
Soms voelt het alsof ik Johan nog steeds op mijn rug meetors. Iedereen die hem gekend heeft begrijpt dat het dan niet vreemd is dat ik veel last van mijn rug heb de laatste tijd, want hij was lang en fors. Op de meest onverwachte momenten duikt hij op en is, voor mij, zeer aanwezig. Die ene lege stoel is namelijk niet leeg; daar zit hij. Maar als ik iets met hem wil bespreken of hem iets bijzonders wil vertellen, zwijgt hij.
In september vertelde ik hier dat twee meisjes (vwo-6) van het Leeuwarder Lyceum mij hadden gevraagd als ‘expertbegeleider’ omdat ze voor hun profielwerkstuk (PWS) een kinderboek wilden schrijven over Omgaan met emoties. Gisteren was er de presentatie van. Het was een gecombineerd werkstuk van Onderzoeken en Ontwerpen en het PWS; aanwezig waren twee docenten en psychotherapeute José, opdrachtgever, en ik.
Zoals dat dan gaat maakten we kennis, en terwijl de meisjes probeerden rust uit te stralen voor het digibord, namen wij, de volwassenen, plaats. Voordat de presentatie zou beginnen wilde José iets kwijt. Ze zei: ‘Ik ben zeer verrast dat ik hier naast mijn vroegere juf van de basisschool zit: juf Hanneke.’ Mijn mond viel nog net niet open. Bedenk het maar eens dat je op zo’n onverwacht moment een oud-leerling ontmoet!
Ik probeerde mijn aandacht bij de presentatie te houden, wat redelijk lukte. De meiden hadden enorm veel werk verricht: aan bronnenonderzoek gedaan, de opdrachtgever geïnterviewd, op twee basisscholen een enquête gehouden, gesproken met leerlingen over emoties en, toen het verhaal klaar was, voorgelezen. Van de twee hoofdpersonages maakten ze poppetjes met een 3-dprinter met passende hoofddeksels erbij die ook weer een doel hadden en ten slotte lieten ze van hun verhaal en illustraties een echt boek drukken.
Ze beantwoordden vragen en begonnen steeds meer te stralen toen ze complimenten kregen voor al het werk dat ze hadden gedaan en voor de uitvoering ervan. Ze deelden hun boeken uit, verrasten José en mij met een bos tulpen plus een lief bedankkaartje eraan, kortom, aan alles hadden ze gedacht. Ze konden dan ook tevreden naar huis gaan.
Met José praatte ik nog even na. Ze vertelde dat toen ze in Grou kwamen wonen met haar moeder en broertje ze in een zware tijd zaten van een scheiding. Als ik destijds merkte dat ze het daar moeilijk mee had stuurde ik haar naar het lokaal ernaast, waar Johan de meester van de derde klas was. Dan mocht ze bij hem op schoot zitten tot ze rustig was; ze praatten niet, maar ze voelde zich veilig. Ze had heel goede herinneringen aan Johan.
‘Hij leeft niet meer,’ zei ik, ‘hij is zo’n anderhalf jaar geleden overleden.’
Het deed zeer om dat te moeten zeggen en ook later, toen we papieren meekregen om het werkstuk te evalueren, deed dat pijn. Omdat ik wist dat ik dat anders met hem had besproken, dat hij ervoor zou zorgen dat de scherpste randjes eraf zouden worden gevijld. Omdat ik weet dat ik soms feller dan bedoeld uit de hoek kan komen. Om honderdduizend redenen.
Van de school kregen we als dank een solarboot-modelletje mee waarvoor ik meteen een goed plekje wist. Beladen met de cadeaus liep ik naar de auto, mijn hoofd vol indrukken en emoties. Ik wist dat ik niet meteen door moest rijden naar huis en belde mijn kleinzoon. ‘Ben je thuis?’
‘Ja hoor.’
‘Dan kom ik even langs; ik ben vlakbij.’
Thijs zat al op me te wachten. Hij was blij met het bootje en begon er meteen enthousiast aan te knutselen tot hij ontdekte dat hij er een lijmpistool voor nodig had en daarvoor naar school zou moeten. Niet veel later kwam Lykele thuis en kon ik vertellen over dat bijzondere uurtje met twee hardwerkende eindexamenkandidates en opdrachtgeefster José die een oud-leerling bleek te zijn. Ik liet het boek en het verslag zien waar zoon en kleinzoon behoorlijk van onder de indruk waren. Ik vertelde over het gesprek met mijn oud-leerling en liet het nog eens in me omgaan. “Bijzonder om daar te zijn in verband met een werkstuk over emoties en een boek dat als doel had om met kinderen te praten over gevoelens. José zei: ‘Ik zat alleen maar bij uw man op schoot tot ik weer rustig was en me veilig voelde. We praatten niet.’
‘Dat kon toen nog,’ zei ik. ‘Gelukkig wel,’ vond zij.’”
Voor de zoveelste keer realiseerde ik me die middag dat er geen alleenrecht op gemis bestaat. Ik weet dat er nog steeds veel mensen zijn die hem missen, ieder op zijn of haar eigen manier. Dan is het fijn om dat te kunnen delen met mensen die je na staan en die weten wat jij meemaakt. Weer rustig geworden van de fijne gesprekken met zoon en kleinzoon reed ik terug naar huis.
Thuis stond Foekje me bij de voordeur op te wachten: mijn nieuwe leven. Dat maakte me, ondanks alles, toch weer blij.