Laatste rustplaats

Laatste rustplaats

Laatste rustplaats

 

 

Het was stil in het bos, precies zoals de bedoeling was. De bomen die nog bladeren droegen kleurden oranje, geel en rood. De regen was niet hinderlijk en het was niet koud. De hele familie was bij elkaar zoals ze me vanaf het eerste moment, nu ruim een jaar geleden, steunden. We liepen naar de plek die we hadden uitgekozen om zowel mijn ouders als Johan te begraven. Hun definitieve laatste rustplaats.

Ik had er ontzettend tegenop gezien en daarom alles uit handen gegeven. In de loop van het jaar heb ik dat geleerd: hulp vragen, bedanken. Samen met Nicole, de beheerster van deze natuurbegraafplaats, hadden Lykele en Tineke alles geregeld. Ze hadden overleg met de andere kinderen gehad welke boom of welke struik we zouden planten. Het werd een krentenboompje én een rode beuk en dat vond ik prachtig. Bij het schooltje waar mijn vader zo lang hoofd van was geweest stond een oude rode beuk, met zwerfstenen eromheen. Wij, de schoolkinderen, sprongen van steen op steen; het was een heerlijk plekje om te spelen. Nu komt mijn vader onder zo’n boom te liggen al zal het wel even duren voordat dit boompje zo dik wordt. Maar wie daar ligt, heeft alle tijd.

We waren er om half vier, de kleinkinderen moesten eerst naar school, en Nicole had de brandnetels al weggehaald zodat er ruimte ontstond voor de urn en de linnen zakken met daarin de as van mijn ouders. Hun urnen waren al ouder en niet duurzaam. Later bleek dat ook de urn van Johan niet duurzaam was zodat de kleinkinderen en Margryt hem bij stukjes en beetjes in zijn laatste rustplaats strooiden. Lykele en Ronald, twee van de kleinzonen van mijn ouders, gaven hun pake en beppe een plekje onder de beuk. Zo kwam mijn vader terug in Gaasterlands bodem, waar hij in 1917 was geboren. Niet ver van de plaats waar hij mijn moeder in het laatste oorlogsjaar had leren kennen toen ze beide op het distributiekantoor van Balk werkten. En Johan ten slotte kreeg zijn nieuwe plekje dat hemelsbreed een paar kilometer lag van waar hij was overleden.

De kinderen en kleinkinderen schepten en harkten eendrachtig om alles netjes te maken. Ze strooiden bloemzaadjes en plantten bolletjes, allemaal van inheemse planten, en in het komend voorjaar zullen we zien wat er is opgekomen. Ook het krentenboompje zal dan in bloesem staan. Als allerlaatste legde ik de ene houten boomschijf op het graf van mijn ouders en samen met Fardau, het jongste kleinkind, de andere schijf op het graf van Johan. Mijn zwager en zijn zoon maakten het af met bloemen.

Het was een mooi definitief afscheid van twee generaties, een deel van de stamboom van mijn kinderen en kleinkinderen, die zo hun verdriet om het gemis van pake en heit een plekje konden geven en op elk moment terug kunnen keren als ze daar behoefte aan hebben. En iedere keer zal het er anders zijn met kleuren en wat er groeit en bloeit.

Het hele gebeuren had natuurlijk voor vragen én antwoorden gezorgd bij de kleinkinderen. Zoals Marije van 9 aan haar mama vroeg: ‘Geloof jij in de hemel, mama? Ik denk dat pake als hij later beppe weer ziet met haar gaat flirten. Denk je niet?’

  

Foto’s: Michelle Beerstra