De Schoolschrijver: Een bijzonder kind
We hebben het over personages, bedachte mensen of dieren. De kinderen noemen voorbeelden op uit Een pittig soepje van Femke Dekker, een fris boek over vier heksen. Elke heks ziet er anders uit en heeft haar eigen bijzonderheid. Ieder kind heeft zijn of haar eigen voorkeur en weet precies te vertellen waarom die heks de leukste is. Ze vinden het een mooi boek.
Nu mogen ze aan de slag met hun eigen personage dat een hoofdrol krijgt in het verhaal dat ze deze weken gaan schrijven. Ze mogen hun personage tekenen, een naam bedenken, hoe hij of zij er uit ziet en bijzonderheden, eigenschappen. De meeste kinderen gaan meteen aan de slag, maar één jongetje niet.
Ik ga bij hem zitten. Hij zegt: ‘Ik weet niks te bedenken.’
‘Soms, als je niks weet te bedenken, kun je om je heen kijken en stiekem een van de kinderen van je klas gebruiken. Je geeft hem of haar een andere naam of ander haar, en dan heb je al een begin.’
Hij kijkt triest voor zich uit, het valt niet mee.
‘Kijk maar om je heen.’
Hij staart voor zich uit.
‘Of kijk je nooit iemand aan?’
Hij schudt zijn hoofd.
‘Weet je wat? Je mag mij tekenen. Ik ben een oud meisje, maar een meisje. Kijk maar naar me en teken me dan.’
Hij kijkt me aan, niet lang, dan begint hij te tekenen. Een hoofd, een lijf, armen en benen, het hoofd krijgt lange blonde lokken. De fantasie begint het over te nemen. Hij tekent, kleurt en je ziet hem blij worden.
De juf, die het proces heeft gadegeslagen, fluistert me toe dat het jongetje vermoedelijk pdd nos heeft, een stoornis in het autistisch spectrum. Maar nu, terwijl hij ingespannen werkt, is hij gewoon een jongetje dat zijn personage neerzet, er eigenschappen bij bedenkt; misschien begint er zelfs wel een verhaal in zijn hoofd.
Had ik al gezegd dat het fantastisch is om Schoolschrijver te zijn?