Zeis, Cumulus en Donder

Zeis, Cumulus en Donder

Zeis, Cumulus en Donder

Deze zomer las ik de trilogie Zeis, Cumulus en Donder van Neal Shusterman. Een heel karwei, bijna 1600 bladzijden, vandaar dat ik weinig andere boeken las. Na 2/3 moest ik wel even iets anders lezen omdat mijn hoofd vol zat met dood en dodigen, kletteren, nanieten en andere termen die in deze pillen van boeken aan de orde komen.

In Zeis, het eerste deel, wordt de wereld van later beschreven. In die wereld gaan mensen niet meer dood aan ziektes, ongelukken of ouderdom. Om te voorkomen dat er te veel mensen op aarde komen zijn er Zeisen aangesteld die mensen ‘dorsen’. Er is een speciale opleiding voor en daarmee begint het boek. Een jongen en een meisje worden uitverkoren om aan deze zware opleiding te beginnen. Dit tweetal blijft belangrijk gedurende de hele trilogie, of ze nu samen zijn of geen idee meer hebben waar de ander zich bevindt.

Er gebeurt in de boeken Zeis, Cumulus en Donder ontzettend veel. Natuurlijk over goed en kwaad en alle nuances ertussen, mensen die zichzelf uiteindelijk verbazen of tegenvallen maar het is te veel om over te schrijven. In ieder boek is een kantelpunt waarin de spanningsturbo wordt aangezet en je het boek nauwelijks meer weg kunt leggen. Dat hield wel in dat ik vanaf dat moment de grote lijnen en de details uit het oog verloor want hoewel Neal Shusterman heel spannend kan schrijven was het jammer dat hij er te veel bijhaalde in te korte tijd. Per boek worden er nieuwe personen geïntroduceerd die weer een idee verpersoonlijken waar ook een deel van het verhaal over gaat. Vooral in deel 3 begon alles boven mijn hoofd te groeien al wilde ik toch weten hoe hij deze trilogie af zou maken.

Wat bleef, en dat zag ik niet aankomen, was dat ik al vrij snel de boeken weer wilde lezen maar dan met het oog van de tuinman. Wat zou je eruit kunnen snoeien zodat er een beter verhaal over zou blijven? Ik denk echt dat het heeft ontbroken aan het killen van zijn darlings. Dat er veel darlings waren snap ik echt wel, maar dat de personages die Zeis oorspronkelijk droegen gedeeltelijk vrij liefdeloos aan de kant werden gezet niet. Alleen daarom al zou ik het weer willen lezen: hoe laat je de oudgedienden ook tot hun recht komen?

Voor mezelf was het ook een waarschuwing: ergens tussen mijn onafgemaakte manuscripten heb ik één liggen die ik graag zou willen lezen – dan moet het natuurlijk eerst geschreven zijn –  maar waarvan ik vrees dat het uiteindelijk te ingewikkeld zal blijken te zijn. Wil ik daarmee verder?

Het omslag, vooral van Zeis, vind ik fantastisch!