Nei La Palma, in bêste reis! (6)

Nei La Palma, in bêste reis! (6)

Nei La Palma, in bêste reis! (6)

Ik versta en spreek geen Spaans en dat was soms lastig. Gelukkig spraken de mensen in het ziekenhuis meestal wat Engels, soms ook heel goed, dus vaak kwamen we er wel uit. De buurvrouw, opgegroeid in Oost-Duitsland, kwam niet verder dan Duits en ondanks dat er veel Duitsers op La Palma wonen, verstaan en spreken de bewoners van La Palma geen woord Duits. Dat gaf soms problemen.

De buurvrouw, Ruth, lag dag en nacht op haar rug. Ze was aangesloten op van alles, ze hoestte veel, het kwam van diep en klonk pijnlijk, en aan ‘kakka’ deed ze niet. Zelfs niet nadat ze na zes dagen ziekenhuis een klysma kreeg. De knappe internist kwam iedere dag en aangezien haar man uren bij haar bed zat, liep de communicatie via hem. ’s Morgens was hij even na negenen al paraat en ook tijdens de wasbeurt, het eten, wie of wat er ook kwam, hij bleef zitten en sprak haar moed in. Ik zou er gek van worden en dacht stiekem dat hij vast uit het onderwijs kwam: ‘Zet door, lief, je kunt het!’ (Hij kwam inderdaad uit het onderwijs!) Volgens mij had de buurvrouw behoefte aan rust, want ze had veel pijn.

Soms als hij ’s ochtends kwam, hoorde ik zakjes ritselen en gingen ze samen iets lekkers eten. Dat ging een paar dagen goed tot ze werden ‘betrapt’ door een verpleegkundige. Die viel bijna van haar stoel en zei dat het niet goed voor haar health was. Dat begreep het echtpaar niet. De zuster keek even om het gordijn, naar mijn schoonzus die op bezoek was en mij en wij riepen in koor: ‘Gesundheid!’ Het bleek dat ze chips aten. Een uur later kwam de mooie internist en die gaf ze nog eens flink de wind van voren. Ze moest gezond eten en niet vette spullen vol zout!

Na vier dagen liepen er twee nieuwe, jonge verplegers de kamer in. Wat een prachtig duo! De een vrij klein met pikzwart haar en sprekende, donkere ogen, de ander met een keurig verzorgd hipsterbaardje. Dat was een voetbalgek die me uitlachte toen ik zei dat ik uit Holanda kwam. ‘Jullie doen niet eens mee!’ Hij bedoelde het WK natuurlijk en ik wenste hem veel succes.

Dit tweetal was ongetwijfeld in opleiding en ze wilden leren, leren! Al snel hadden ze door dat ik zowel Engels als Duits sprak. ’s Avonds vroeg de donkerharige mij of ik wilde tolken. Mijn buurvrouw wilde hem iets vertellen, maar hij snapte het niet.

Ze legde mij uit dat haar matras scheef lag, ze helde naar rechts over. Ik vertelde hem wat er aan de hand was en met de afstandsbediening van het bed probeerde hij het weer in orde te krijgen. Dat lukte niet en ten slotte haalde hij er een oudere collega bij. Zij, met glimwangetjes, guitige ogen en krulhaar langs haar gezicht, gaf twee ferme rukken aan de linkerkant van het bed en zie daar, buurvrouw lag weer recht. Stomverbaasd keek de jonge verpleger en ik grinnikte: ‘That’s womanpower!’ ‘Yes!’ reageerde zijn vrouwelijke collega. Hij liep aarzelend naar de deur, draaide zich nog eens om en ik herhaalde: ‘Womanpower!’ Het duurde even, toen knikte hij, haalde zijn schouders op en zei lachend: ‘You’re right, that’s womanpower.’

Bij mij kwam de longarts en even had ik het gevoel dat ik meedeed aan de ziekenhuisserie House. Hij vuurde de ene vraag na de andere op me af: of er longziektes voorkwamen in de familie, of ik nog werkte, of ik met gevaarlijke stoffen werkte? Mijn antwoord was dat ik zelf de meest gevaarlijke stof was waar ik mee werkte. Of er lupus in de familie voorkwam? (Nee, maar wel vaak genoemd bij House!) De longarts stelde nog een serie onderzoeken voor die volgens mij ook prima in Nederland gedaan konden worden. Hij wilde nogmaals foto’s laten maken, zei hij. Zondag of zo…

Zondagavond, tegen acht uur ’s avonds, kwam een bloedmooie verzorgster me ophalen met de rolstoel. Ze deed me een vest aan, het was fris, en reed me naar radiologie. Daar waren twee mensen in hun huis-, tuin- en keukenkloffie bezig met het maken van foto’s die kennelijk voor maandag klaar moesten zijn. De volgende dag zou er ook weer bloed bij me geprikt worden, zodat de zaal- en de longarts konden overleggen hoe het verder met me moest. Was ik Fit to Fly? Zouden mijn benen me weer kunnen houden?